Artikelen © Diana Vernooij 2007
terug naar Aandachtig en nieuwsgierig
Het Groene Licht, 10 juni 2007

Meditatie, new-age, zen, viapssana en tonglen

5e column in de reeks Leven van religies
over new-age, zen, vipassana en tonglen

Mensen beginnen begint aan meditatie omdat ze rust willen en ontdekken dat er een onwillige geest in hen huist die helemaal niet tot rust wil komen. Er is onrust. Er is een geest die wil fantaseren, herinneren, denken en oordelen. Die geest wil gelijk hebben. En er is drama. Want een scheutje drama in je gedachten geeft dat ‘gelijk hebben’ meer allure. Drama geeft je het gevoel te leven, er gebeurt iets en daarvan ben jij het middelpunt. Maar drama overheerst en verstoort je ook.

Er zijn eindeloos veel vormen van meditatie, ook christelijke. De Ignatiaanse bijvoorbeeld: de verschillende klooster¬orden hebben hun eigen vormen van meditatie en contemplatie. Daar heb ik weinig ervaring mee. Ik heb jaren geleden – voor ik het christendom herontdekte – New Age-meditatie gedaan met visualisaties van balletjes die stofzuigertjes door mijn lijf energetische troep opruimden en energiebanen vrijmaakten tussen de chakra’s. Ik leerde mijn aura te herstellen en emoties te voelen en rozenstruiken te plaatsen tussen mij en mensen die te dicht bij kwamen. Ik leerde mijn behoeften en gedachten als ballonnetjes los te laten. Ik kreeg behoorlijk wat lijfbewustzijn maar op een gegeven moment had ik het wel gezien – het bleven te veel technieken.

Met boeddhistische meditatie ben ik begonnen om tot innerlijke rust te komen in mijn druk werkend bestaan. Ik begon met zen – de Japanse vorm van boeddhistische meditatie. Bij zen zit je een half uur rechtop op een kussentje. Je beweegt niet, je let op je ademhaling. Wat kriebelt laat je kriebelen, wat pijn doet laat je pijn doen. Je zit stil. Je brengt jezelf steeds terug uit de talloze gedachten of emoties die je bestormen, terug naar die ademhaling. Zodra je beseft dat je aan het fantaseren of herinneren of plannen maken bent – is de betovering verbroken, de zeepbel van je fantasie is uiteen gespat. Je tikt als het ware de gedachten aan en keert terug naar aandacht voor hier en nu: ademhaling, geluid van je buurman, pijntjes in je lijf. Waarna je geest er weer vandoor gaat en je weer terugkeert. Dat is een eindeloos proces dat gelukkig steeds lichter wordt.

Zenmeditatie besteedt geen aandacht aan de gedachten, aan wat je denkt of welk soort gedachten je hebt. Maar ik ontdekte door meditatie dat ik bij tijden (vooral in moeilijke tijden) hardnekkige gedachten had die zich niet lieten aantikken. Die gedachten leiden tot drama in mijn hoofd. En onder dat drama bleken emoties verborgen te zitten, die tevoorschijn sprongen als ik ze aandacht gaf. Met de traditionele Zenmethode die ik geleerd had kwam ik niet veel verder. Zelf werd ik te veel een koele kikker die vooral gedisciplineerd zat te zijn. Compassie met mijn drama en de onderliggende emoties was zoek.

Ik ontdekte dat er andere boeddhistische meditatievormen zijn waar emoties een plek kregen: Tonglen-meditatie (in de Tibetaanse Shambala traditie verder ontwikkeld) en Vipassanameditatie, een ouder zusje van de Zen, dat vooral nog in Thailand en Burma en Laos te vinden is. Bij Vipassanameditatie is de truc je gedachten en emoties te benoemen. Je geeft de emotie aandacht – en ‘ plop’ je weet het: dit is verlangen, of haast, of boosheid, of iets anders. Je betrapt als het ware de gedachte of emotie en noemt haar bij de naam en herhaalt dat, net zolang tot ze is verdwenen. “Plannen, plannen, plannen” of “angst, angst”, of “chaos”, “schrik” of “rechtvaardiging” of wat dan ook, als het maar benoemt wat het is. Je benoemt en bent er dicht bij zonder dat je jezelf ermee vereenzelvigt. En de emotie zakt ook weer weg.

De Tonglenmeditatie voegt er nog iets wezenlijks aan toe: koestering. Je wijst niets af, je koestert. Je verhoudt je tot je emoties als een moeder tot een emotioneel overmand kind: ben je bang – kom maar op schoot, ik zal je koesteren. Bij angst haal je het angstige deel van jezelf – dat je misschien het liefst zou willen uitstoten – op een zorgzame manier naar je toe. Uit compassie. Je angstig of chaotisch kind, dat deel in je dat pijn lijdt verstoot je niet – je neemt het op schoot en koestert het, net zo lang tot het gekalmeerd is. Emoties kun je alleen verwerken met compassie.

Diana Vernooij

terug naar: start
Dit is de site van Diana Vernooij