Stiltewandeling start na de Viering van Stilte vanuit De Duif, 23 januari 2011,
foto: Joke van Vlijmen 2011
Wilt u kennis maken oude overwegingen van mij of mijn collega's bij De Duif, klik dan op
Overwegingen basisgemeente De Duif, en kijk bij de index van De Duif onder Informatie bij 'voorgangers'.
Zondag 27 november 2011 - Wij zijn de mensen die naar de pijn toegaan
Diana ging voor met Carolien Maris.
Teksten
1e lezing Lucas 8: 40-55
Jezus werd door de menigte opgewacht; iedereen stond naar hem uit te kijken. Er was ook een man onder hen die Jaïrus heette, een leider van een synagoge. Hij kwam op Jezus af, viel aan zijn voeten neer en smeekte hem mee te gaan naar zijn huis, want hij had een dochter van ongeveer twaalf jaar oud, die op sterven lag; ze was zijn enige kind. Toen Jezus op weg ging, begonnen de mensen van alle kanten te duwen. Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed – en door niemand genezen had kunnen worden, al had ze haar hele kapitaal aan artsen uitgegeven –naderde hem van achteren en raakte de zoom van zijn bovenkleed aan; meteen hield de bloedvloeiing op. Jezus vroeg: ‘Wie heeft mij aangeraakt?’ Iedereen ontkende de aanraking en Petrus zei: ‘Meester, de mensen om u heen staan te duwen en te dringen!’ Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft me aangeraakt, want ik heb kracht uit me voelen wegstromen.’ Toen het de vrouw duidelijk werd dat haar aanraking niet onop-gemerkt was gebleven, kwam ze trillend naar voren, viel voor hem neer en legde ten overstaan van de hele menigte uit waarom ze hem had aangeraakt en hoe ze meteen was gene-zen. Hij zei tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’
Nog voor hij uitgesproken was, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Val de meester niet langer lastig.’ Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ Toen hij bij het huis kwam, stond hij niemand toe om met hem naar binnen te gaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje. Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst. Hij zei: ‘Houd op met klagen, want ze is niet gestorven maar slaapt.’ Ze lachten hem uit, omdat ze wisten dat ze gestorven was. Hij nam haar hand vast en zei met luide stem: ‘Meisje, sta op!’ Haar levensadem keerde terug en ze stond meteen op. Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven.
2e lezing van Pema Chödrön
Spirituele bewustwording wordt vaak omschreven als een tocht naar de top van een berg. We laten de dingen waaraan we gehecht zijn en onze wereldse instelling achter en klauteren lang¬zaam naar boven. Aan de top hebben we alle pijn getranscendeerd.
Het probleem met deze metafoor is dat we alle anderen achterlaten – ons dronken broertje, ons schizofrene zusje, onze gekwelde dieren en vrienden. Hun lijden gaat door en wordt niet verlicht door onze eigen ontsnapping.
Tijdens het proces voorafgaand aan de ontdekking van ons ware altruïstische hart gaat de reis omlaag, niet omhoog. Het lijkt alsof de berg naar het centrum van de aarde wijst in plaats van oprijst in de hemel. In plaats van het lijden van alle schepselen te transcenderen begeven we ons in het tumult en de twijfel.
We springen erin. We glijden erin. We stappen er behoedzaam in. We bewegen ons erheen zoals we maar kunnen.
We verkennen de werkelijkheid en onvoorspelbaarheid van onzekerheid en pijn, en we proberen die niet weg te duwen. Als dat jaren duurt, als dat levens lang duurt, laten we dat zo zijn. In ons eigen tempo, zonder haast of agressie, bewegen we ons omlaag en omlaag en omlaag. Miljoenen anderen vergezellen ons, onze lotgenoten bij het ontwaken uit de angst. Op de bodem ontdekken we water, het geneeskrachtige water van ons ware altruïstische hart. Helemaal onderaan, midden in het tumult, ontdekken we de liefde die niet sterft.
Inleiding
Goede morgen, van harte welkom allemaal op deze mooie zondag, 1e advent – ruim voor sinterklaas beginnen wij al aan onze kerstspurt. We hebben er een thema opgezet, een statement voor de kracht van liefde.
In het afgelopen jaar 2011 zijn er in de wereld verschrikkelijke dingen gebeurd: de moordpartij op Utoya in Noorwegen, de burgeroorlog in Syrië, weer een hele hoop bommen en granaten, de Eurocrisis, een nieuwe economische crisis, nieuwe doden in Egypte, en ga zo maar door.
Hoe reageren wij daar op? Worden we bang? En voelen we ons daardoor geroepen om onze eigen veiligheid te verdedigen? Plaatsen we alle kwaad buiten ons en gaan we het bestrijden?
Eerst een citaat:
“Vijandigheid wordt niet door vijandigheden gestild:
vriendelijkheid stilt vijandigheid.
Dit is een waarheid die eeuwig is.”
Dit zei de Boeddha twee-en-een-half duizend jaar geleden. Dus, laten we deze gebeurtenissen ons uitdagen om ons hart te openen? Zullen wij onze liefde tegenover terreur en geweld zetten?
In deze adventsserie gaan wij gaan voor de kracht van liefde. Wij willen antwoord geven. Wij zijn de mensen die contact maken, die het lef hebben te strijden, die bang durven te zijn en die aanraken en helen.
Wij zijn de mensen die contact maken en naar de pijn toe gaan.
Vandaag is de eerste adventsdag. We steken een eerste kaars aan om de eerste stap te zetten, naar de pijn van de wereld toe. ...
Overweging
Bij ons vroeger thuis werd vaak gezegd: als je wilt kun je alles. Mijn familie wilde graag geloven dat je met je wilskracht bergen kon verzetten. Ik werd er altijd een beetje kribbig en opstandig van. En nu lezen we teksten die er op lijken: in deze wonderverhalen gaat het om “als je gelooft krijg je waar je wanhopig naar verlangt”. Als je maar gelooft – bij mij roept het scepsis op, die ik terugbreng naar vragen.
Hoezo heeft je geloof je gered? Zou ons geloof, zou mijn geloof mij in staat stellen om mijzelf te genezen en zelfs om anderen te genezen?
En wélk geloof wáárin is het dan, dat redt en geneest?
Wat zien we Jezus doen: we zien hem op weg gaan naar onmogelijke opdrachten: hij wordt gevraagd een ziek meisje te genezen –ook als ze gestorven is, gaat hij er toch nog heen, onverstoord. Onderweg te midden van de menigte die wat van hem wil, voelt hij dat iemand is genezen, zelfs zonder zijn aandacht te geven. Alleen maar omdat iemand in zijn kracht gelooft!
We vinden het een mooi verhaal, met de nadruk op verháál. Een wanhopige vader, een onmogelijke zaak en dan: “Meisje, sta op.” Hoeveel wanhoop is er niet geweest bij het doodsbed van dochtertjes? Hoeveel gebed om een wonder? Ook in ons gezin vroeger ging er een dochtertje dood, dat niet meer tot leven kwam. Scepsis dus, over die zachte kracht die bergen verzet, die dode kinderen tot leven wekt.
Ik weet dat er een zachte kracht bestaat. Ongetwijfeld had Jezus die. En niet alleen Jezus, er zijn veel meer mensen die deze helende kracht bezitten. Ergens besef ik dat die kracht ook voor u en mij toegankelijk is. Tegelijk weet ik dat die kracht op de belangrijke momenten in het leven vaak net buiten ons bereik ligt.
Wie heeft een antwoord op de eurocrisis, behalve boosheid op de Grieken of de Italianen en de EU? Wat kunnen wij met de televisiebeelden van Utoya, wat met Egypte en Syrië? Iets in mij neigt ernaar om mijn hart te sluiten, bozig te zijn, vooral mijn eigen spaarcentjes veilig te stellen en niet meer naar de televisie te kijken.
Sla mij maar over, ik kan er toch niets aan doen.
Helpt dat? Ja, het helpt wel even, maar dat duurt net zolang als de kop van een struisvogel het uithoudt in het zand. En da’s dus niet zo lang.
Pema Chödrön omschrijft ons verlangen naar afstand nemen van het aardse slijk en gedoe met de tocht naar de top van de berg. We laten alles achter ons en klimmen omhoog, totdat we alle pijn achter ons hebben gelaten. Het is een spiritualiteit die prima past bij het verlangen naar veiligheid en geen last willen hebben van de ellende om je heen. Maar in gelukzalige hemelen willen verkeren vraagt om een ijskoude houding naar anderen die in ellende verkeren.
Chödrön neemt afstand van dit soort spiritualiteit en heeft het uiteindelijk over precies diezelfde zachte kracht als we Jezus zien uitstralen. Ze nodigt ons uit om die zachte kracht ons weer langzaam eigen te maken, stap voor stap.
Want iedereen heeft die kracht. Chödrön heeft er een boeddhistische term voor: Bodhicitta. Voor de gelegenheid heb ik dat vertaald met “je ware altruïstische hart”, je diepe wens om goed te zijn voor anderen. Wij bezitten dat altruïstische hart allemaal, het hoort bij onze erfenis als mens. Het is een kwetsbare kracht, die in een gepantserd bestaan niet tevoorschijn komt. En we hebben nu juist dat warme hart heel goed weggeborgen, juist uit angst dat er misbruik van wordt gemaakt, uit angst dat we worden gekwetst. Dat hele tedere hart willen we beschermen en dat doen we door haar afzijdig te houden, door haar in de koelkast te leggen.
Uit angst dat het warm kloppend hart zal breken en bloeden hebben we haar maar vast bevroren.
Daarom moeten we haar opnieuw ontdekken, dat hart, haar opdiepen uit een hele hoop goed bedoelde zelfbescherming dat helaas een verkeerd effect heeft.
En we warmen ons hart weer op als we langzaam en voorzichtig naar het lijden en de pijn toe bewegen. Het lijden van onszelf, onze eigen pijn – en het lijden van anderen, hun pijn. Niet te snel, want voor te veel pijn ineens sluit ons hart. Maar langzaam, stap voor stap. Kun je het verdragen bij pijn te zijn en niets anders te doen dan erbij te zijn, getuige te zijn? Voel je dan hoe liefde en compassie geboren worden in je hart? Merk je hoe je hart warmte geeft om bij de pijn te blijven, om bij anderen te blijven die pijn hebben? Dan kun je weer een stapje dichterbij komen, nog dichter naar pijn toe.
De basis van ieder helpen is getuige zijn, niets doen maar naar de pijn toegaan, erbij zijn, je laten raken, zelf ook pijn lijden aan de pijn van een ander. Wij gaan, net als miljoenen lotgenoten, naar die pijn toe omdat ons hart geraakt is en we het dan niet meer kunnen laten. Hoe meer compassie in je hart, des te dichter je bij die ander in nood wilt zijn.
Chödrön noemt het “ontwaken uit de angst” wat er dan gebeurt. Het is de angst gekwetst te worden die ons gevangen houdt in ons veilige afgeschermde wereldje. We beschermen ons hart om niet geraakt te worden. Datgene wat we maar heel moeilijk kunnen erkennen is dát we geraakt zullen worden, dát we kwetsbaar zijn en zullen worden gekwetst, of we ons nu proberen te beschermen of niet. Er ís ziekte en ouderdom, er zíjn gebreken. De eurocrisis is er, we zullen ons geld verliezen, er worden mensen gedood, kinderen vermorzeld, dieren gekweld. Ons leven wordt gebroken, we worden ziek of oud en uiteindelijk gaan we ook nog eens een keer dood.
En dat is geen cynisch maar een wijs besef. Ik citeerde in de inleiding de Boeddha, toen hij zei dat alleen vriendelijkheid vijandigheid zal stillen. Hij zegt er direct achter aan:
“Er zijn mensen die niet beseffen dat wij allen dood zullen gaan.
Maar zij die dit wel begrijpen, leggen vervolgens hun ruzies bij.”
Als we het besef van onze kwetsbaarheid en eindigheid tot ons door laten dringen, dan mag ons hart weer warm worden. Ja, het zal bloeden, dat hart. Pijn zal het hebben, maar uiteindelijk is dat minder erg dan angst en kou. Pijn komt en gaat, zoals alles in het leven. Als we ons oefenen om erin te zakken, om het door ons heen te laten gaan, erin en ook weer eruit – dan wordt Gods liefde in ons hart gewekt. Dan kan de pijn, vreemd genoeg, gepaard gaan met een grote vreugde, de vreugde van de compassie.
Dus, laat je televisie aan, laat je raken door al het nieuws, verdiep je erin en wees erbij. Wees niet sceptisch, wees niet afzijdig. Stel je hart open. Ga naar een ander toe, wees bij je eigen pijn. Wees erbij met alle zachte warme kracht die je in je hebt.
Dit is het enige waar ik echt in geloof. Ik geloof niet dat je met wilskracht alles kunt en ik heb ook geen heilig geloof in wonderen. Maar ik weet wel iets. Het is die diepmenselijke nabijheid, compassie en warmte die redt en geneest, niets anders.
Lieve mensen, dit is de eerste adventszondag, de komende maand blijft het steeds eerder donker worden. Ik nodig u uit om bewust dat donker in te stappen. Steeds verder gaan we het donker in, naar beneden, in de richting van de pijn.
We weten en verwachten dat op de dag van het diepste donker, op de bodem van onze meest intense compassie er nieuwe hoop geboren zal worden. Laat ons hart bereid zijn.
Ik wens ons allen een hele mooie warme advent. Amen.
Zondag 30 oktober 2011 - De wind ging liggen en het water kwam tot rust
Diana ging voor samen met Mayke Vullings en Anna Bol en op de gitaar Jasper Merle.
Teksten
Lied op tekst van Mevlana Rumi:
Kom, kom, wie je ook bent
Schande is hier onbekend.
Al zwoer je duizend eden
die je keer op keer weer brak.
Kom, blijf komen, kom.
Dolende, ootmoedige,
onthechte vreemdeling,
kom.
Kom, kom, wie je ook bent
Minnaar van het heengaan
Minnaar van de dood
Kom, kom, wie je ook bent
Dit is geen karavaan van wanhoop
Dolende, ootmoedige,
onthechte vreemdeling,
kom.
Kom, kom, wie je ook bent
Schande is hier onbekend.
Al ben je duizendmaal vertrokken
Blijf komen kom.
Kom, blijf komen, kom.
1e lezing: van Etty Hillesum
“Ik voel me een klein slagveld, waar de vragen van deze tijd uitgevochten worden. Het enige wat je kunt doen is je deemoedig ter beschikking stellen, om jezelf tot slagveld te laten maken. Die vragen moeten toch een onderdak hebben, moeten toch een plek vinden waar ze kunnen strijden en tot rust komen en wij, arme kleine mensen, moeten onze innerlijke ruimte voor ze openstellen en niet weglopen.”
2e lezing: Lucas 8:22-24
"Op een van die dagen stapte Jezus in een boot, samen met zijn leerlingen, en zei tegen hen: “Laten we naar de overkant van het meer gaan”, en ze voeren het meer op. Onderweg viel hij in slaap. Er kwam een wervelstorm opzetten, zodat de boot water maakte en dreigde te zinken. Ze maakten hem wakker en riepen: “Meester, meester, we vergaan!” Hij stond op en sprak de wind en de golven bestraffend toe. Daarop ging de wind liggen en kwam het water tot rust. Hij vroeg hun: “Waar is jullie geloof?”.
Overweging
Ik doe, dus ik ben. Ik weet niet wie deze parodie op “Ik denk dus ik ben” van de filosoof Descartes heeft gemaakt maar hij is mij op de lijf geschreven. Ik ben een doenerig mens. Omdat ik van alles doe besta ik, ik laat zien dat ik besta. Zonder iets te doen voel ik me onbevredigd. Ik doe dus ik ben.
Maar niet alleen voor mij, het lijkt de typering van deze tijd. Mensen willen hun sporen nalaten door iets te scheppen: door kinderen groot te brengen, door boeken te schrijven, huizen te bouwen, een verzameling aan te leggen, een bedrijf te starten.
Prachtig allemaal, er is niets mis mee. Het punt is dat we er zo in geloven dat we niet meer kunnen stoppen met doen. Doen is veranderen, is plannen maken, is alles anders maken dan het is. Alles blijft maar bezig.
Als je een glas vult met water uit een modderige sloot, dan zie je drabbig vocht. Je kunt er niet doorheen kijken. Als je dat vocht laat staan, het glas niet roert en niet beweegt dan zakt het zand naar de bodem. Het duurt even maar het water wordt helder en stil.
Tegenover doen staat zijn. Er zijn, aandachtig zijn met wat er is, niet direct een plan maken om dat wat is te veranderen. Nee, zijn met wat er is. Binnen laten komen wat er is. Kijken, luisteren, voelen. Ontvangen en ervaren. Verwerken. Voelen, pijn en vreugde, waarderen. En de ervaring ook weer voorbij zien gaan, niet vasthouden. Dat is zijn. In de stilte, ontvangend.
Het duurt even voor alle gedachten en emoties zijn gezakt als je stopt met doen, maar dan is je geest rustig, vredig. Net als bij dat glas water.
‘Stil’ is een mooi woord – het betekent onbeweeglijk, het water is stil als het niet waait. Stil betekent ook zonder geluid, er is geen lawaai. En het betekent ook rustig, vredig. Een stille geest is ingetogen en kalm.
De stilte waar we het vandaag over hebben is meer dan de afwezigheid van geluid en de afwezigheid van activiteit. Stilte is de bodem, stilte is de grond van alle dingen. Uit stilte wordt alles geboren. Als je de stilte in jezelf realiseert heb je de grond gevonden om het leven open in te gaan, om te zien en te waarderen.
Er is een filmpje op you-tube gemaakt voor deze dag, de Dag van de Stilte. Midden op een drukke weg in Amsterdam, tussen alle geluiden staat iemand stil en zegt: sssst. Steeds weer zie je iemand midden op een plein of een luidruchtig terras, waar dan ook in de drukte stilstaan, kijken en ssst zeggen – en juist dat zachte geluid is zo mooi, zo stil, daar valt alles bij weg.
Je hoeft niet in ideale stilte te zitten om het ssst te kunnen horen. Je hoeft niet in een ideale omgeving te verkeren om de rust van je eigen ziel te ervaren. Je hoeft het drukke doen niet te vermijden. Nee, de strijd van deze tijd, de weerstand van ons lijf, het verlangen en de onrust – de stilte in ons zelf heeft ruimte voor alles. Alles kan tot rust komen en gekend worden. Dat kost amper tijd maar het vraagt vooral aandacht.
Sufimeester Rumi roept ons op om ons niet te schamen voor alle keren dat we de grond van ons bestaan zijn voorbijgelopen. Duizend keren verdwaald, duizend keren geschreeuwd, duizend keren verloochend, het is goed – kom maar terug naar de grond van je wezen, de stilte in je bestaan.
Ooit vertelde ik mijn lerares tijdens een retraite dat ik het stil zijn, het vele zitten en mediteren zo saai vond. Toen zei ze mij: als je iets saai vind dan kijk je niet goed. Als je meer aandacht hebt voor wat er is, is het niet saai.
Als je in je hectische gedrag zit, opgejaagd door de drukte om je heen, dan denk je dat je wel móet meegaan. Je moet wel éven actief zijn, éven hectisch, lijkt het. Hectisch zijn heeft iets zuigends. En dan vraag je je misschien af: wat heb je nu aan stilte als de wereld om je heen raast.
Tja, je afvragen wat je hebt aan stilte in hectiek is hetzelfde als je afvragen wat je hebt aan een oase in de woestijn. Alles natuurlijk. Een oase in de woestijn brengt je water en verkoeling, het redt je leven. Stilte is de oase van rust in je drukke wereld om er te kunnen zijn zoals jij op dat moment bent. Het brengt je terug bij je aandacht voor wat echt belangrijk is. Het brengt je in contact met jóuw leven.
De vragen van deze tijd moeten in ons hun oplossing vinden. Uit de stilte komen betere oplossingen voor de vragen en problemen van nu, dan uit het haastige hectische denkwerk. Uit de stilte komt helderheid, concentratie, afstemming en de juiste ingevingen.
Van Jezus kennen we verhalen dat zijn innerlijke kracht zo sterk was dat hij malende geesten tot rust en stilte kon brengen en duivels uit mensen kon verdrijven. Hij kon zieken genezen en hij bracht de wind tot bedaren. De wind ging liggen en het water kwam tot rust.
We weten niet hoe Jezus de storm deed bedaren. We weten alleen dat in paniek raken, als een kip zonder kop proberen een boot níet te laten zinken, de situatie alleen maar erger maakt. Eén iemand met een heldere geest die instructies geeft, maakt de boot weer stuurbaar. Helderheid, concentratie, afstemming, de juiste ingevingen en overwicht zijn de vruchten van de stilte.
Het tot bedaren brengen van een storm is een wonder. Maar misschien is het wel net zo’n wonder, dat er een bron van rust en stilte in ons allemaal aanwezig is. Wij hebben in ons een bron van kracht om ons aan te laven. En de kracht van deze bron geeft ons die helderheid, concentratie, afstemming en de juiste ingevingen om precies het goede te doen. Die bron is niet ons bezit, niet onze schepping, maar die bron is er en wij kunnen er een mee zijn, als we weten stil te zijn.
Het is een wonder boven wonder dat wij allen in ons deze helderheid kunnen ontwikkelen, net als in dat glas water. Wij kunnen de helderheid ontwikkelen om op het juiste moment simpelweg het juiste te doen. Dankzij de kracht van de stilte in ons.
Amen
Zondag 28 augustus 2011 - Als je alleen al aan liefde denkt, wordt je opnieuw geboren
Mercede Hasemi zingt Sufimeester Ahmad Jami in De Duif
Klassiek Perzische liederen op teksten over passie.
Teksten
1e lezing: 1 Kor 13:1-3
“Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.”
2e lezing: Ahmad Jami
Een hart zonder liefde is geen hart,
een lijf is aarde en water als het geen passie kent.
Wordt door de liefde geboeid tot je verlost wordt,
neem de pijn van liefde in je hart, tot er vreugde is.
3e lezing: Ahmad Jami
De wijn van liefde geeft je warmte
zonder dat ben je zwaarmoedig en op jezelf gericht.
Als je alleen al aan liefde denkt
word je opnieuw geboren,
dan word je gekend.
Duizenden wijzen zijn van deze wereld verdwenen
zonder dat ze liefde kenden.
Naam noch teken is van hen gebleven
en niemand kent hun legende.
4e lezing: Ahmad Jami
Als mensen vertellen over hun liefde,
vertellen ze de fabel van de nachtegaal of de vlinder.
Je kunt honderden ervaringen in je leven hebben
maar alleen door liefde word je verlost.
Wend je gezicht niet af van liefde,
als je denkt dat het niet bestaat:
het onbestaanbare is alles.
Inleiding
Goedemorgen lieve mensen, hartelijke welkom. Of je nu nieuw bent in De Duif of vaker komt – fijn dat jullie er zijn. In de zomer maken wij speciale diensten, nodigen mensen uit, halen bijzondere muziek binnen. Daarom: welkom aan Mercede Hashemi, met wie ik deze viering heb voorbereid en die klassieke Perzische muziek zal zingen.
“Met je eigen geliefde cultuur en religie opnieuw geboren worden in een andere wereld.” – zo heb ik de dienst van vandaag in de folder van de zomerserie ‘Zeven maal opnieuw geboren’ aangekondigd. En ik dacht daarbij aan buitenlandse kunstenaars in Nederland. Als je, zoals Mercede, afgestudeerd bent in Perzische literatuur en klassieke Perzische zang hebt gestudeerd, vele jaren lang in Iran – dan is opnieuw geboren worden in Nederland een klus. Mercede werkt in het speciaal onderwijs en in haar vrije tijd geeft ze zangles, werkt voor de Iraanse vrije radio Zamaneh en ze treedt, veel te weinig, op.
Zeven maal opnieuw geboren, zeven maal om mens te worden. Het is de leidraad voor onze zomerserie en voor vandaag. Opnieuw geboren worden – jezelf heel anders leren kennen – het leven nieuw uitvinden, een vreemde passie stroomt door je bestaan. Alleen al het besef van passie en liefde maakt je nieuw. Hierover gaan onze teksten en hierover zingt Mercede.
Aan het begin van deze dienst moet ik jullie iets vertellen over de muziek die we gaan horen, want voor westerse oren is de Radif, de klassieke Iraanse muziek, vreemd en onnavolgbaar.
Perzische klassieke muziek heeft dezelfde principes als Arabische, Turkse en Indiase muziek. De geschiedenis begint zo’n 550 jaar voor Christus. De Perzische muziek heeft veel veranderingen ondergaan, ook in deze eeuw onder invloed van het westen. Het eerste instrumentale nummer wat we straks gaan horen is zo’n door het westen beïnvloed muziekstuk. De andere muziekstukken zijn klassieker.
Wat is er nu bijzonder aan: de muziek is deels vastgelegd, deels geïmproviseerd. De muziek is complex, een vast ritme ontbreekt of neemt allerlei vormen aan. Ook de noten zijn complex. Wij kennen hele en halve noten in het westen. De radif kent ook driekwart en vijfkwartnoten, wat in onze ongeoefende oren in eerste instantie als vals overkomt.
De improvisaties zijn gebaseerd op een model, de radif, dat een student uit zijn hoofd moet leren voordat hij zijn eigen stijl kan ontwikkelen. Mercede vertelde me dat zij vele jaren urenlang haar leraar heeft moeten nazingen, want het zingen van de radif mag niet van papier geleerd worden, maar moet worden overgedragen door een leraar. De woorden komen van de grote klassieke teksten uit de Perzische literatuur. Pas als iemand afgestudeerd is mag zij op eigen teksten zingen en improviseren. Mercede zingt voor ons de teksten van haar eigen geloof: de poëzie van Ahmad Jami, een meester uit de 10e eeuw van het Sufisme, de mystieke tak van de Islam.
Vaak worden zang en instrumenten gecombineerd, vandaag niet. Mercede zal zonder begeleiding zingen en verder heb ik instrumentale muziek uitgezocht uit dezelfde traditie. De instrumenten van de instrumentale muziek zijn de santour, een soort cimbaal met 72 snaren, de tar, een luit met lange hals, de kamancheh, een soort viersnarige verticale viool, en de dombak, een handtrommel.
De klassieke Perzische muziek is tegenwoordig verboden in Iran, het is het regime te weinig islamitisch. Vrouwen mogen sowieso niet zingen, maar de radif wordt tegenwoordig vooral in ballingschap overgedragen. Mercede is zo’n lerares in ballingschap, en vandaag zal ze voor ons mystieke teksten zingen. Wij zullen de teksten die zij zingt ook lezen.
Ik wens ons allen een hele inspirerende viering.
Overweging
Toen ik de mensen bij de voorbereiding op deze viering vroeg of ze een passie hadden, kreeg ik een paar keer een wat besmuikt antwoord: “nou nee, hoor”. Maar na wat doorvragen blijkt uiteindelijk iedereen wel ergens vol vuur over te zijn. Of dat nu literatuur is: “als ik een mooie zin zie, dan is mijn dag goed”, of het verkeren in de natuur “ja, ook ik omarm bomen”. Mensen kunnen voor van alles een passie hebben, voor vreemde landen en ontmoetingen, voor praten met god of hun overleden geliefde. Mensen hebben een passie om nieuwe uitdagingen in het werk aan te gaan. Ergens is er altijd wel iets wat boeit, wat inspireert, wat vervulling geeft.
Hoe is je leven als niets je grijpt, niets je echt boeit, als je er niets is waarvan je harts¬tochtelijk houdt, als niets de moeite waard is om voor door het vuur te gaan? Aarde en water zegt Ahmad Jami, een lijf is aarde en water zonder passie. Een dreunend gong, een schelle cimbaal, zegt Paulus. Een hart zonder liefde is geen hart maar een pomp.
Liefde klinkt mooi, het klinkt ongevaarlijk, zelfs een beetje zoetsappig. Maar passie, dat woord is beladen: we weten dat er gevaar op de loer ligt bij passie, daar kun je problemen mee krijgen. Wij van dit koude natte kikkerlandje laten ons niet door passie drijven, toch? Dat is iets voor de warme landen, voor de tango, voor de crime passionel, voor Perzische gedichten.
Met passie denk je aan vallen op foute mannen, of foute vrouwen – het type dat je alles van waarde weet afhandig te maken om je daarna te verlaten. Aan een passie ben je overgeleverd, het stuurt jou aan in plaats van dat jij het stuur in handen hebt. Niets voor ons toch?
Maar is dat zo? Is dat de essentie van passie, dat fatale en vernietigende?
Er is meer in ons gaande dan we onszelf en anderen vertellen, meer dan we onder ogen durven zien. We hebben opbouwende krachten en ook destructieve krachten in onszelf. Iedereen ontvouwt meerdere verhalen in haar of zijn leven. We zoeken allemaal geluk en willen ons ontplooien. Je gaat een zoektocht, soms gericht, soms radeloos. En soms dient zich iets aan, als passie, onverwacht en alles verstorend. Passies neigen verslindend te zijn als je ze lang hebt genegeerd.
Hoe had uw leven eruit gezien als u geen risico’s was aangegaan, niet uw angst had overwonnen en achter die ene passie was aangelopen? Wellicht komt er nu een mooi beeld te voorschijn, van een glad leven – waar u alles meer voor elkaar had. Maar zou u er gelukkig zijn, zou u er krachtig en onafhankelijk zijn, gekruid door het leven, of zou u sacherijnig of misschien wel neerslachtig zijn omdat het leven zo saai en voorspelbaar bleek?
Zonder passie was ik bij mijn jeugdliefde gebleven zijn op de flat waar ik ongelukkig was. Zonder passie was ik ambtenaar gebleven en had ik niet dat fantastische maar helaas onrendabele centrum geleid. Zonder passie had ik het avontuur met mijn lief nooit aangedurfd, omdat zijn situatie als vluchteling hopeloos leek. Zonder passie was ik niet overspannen geraakt en was ik niet minder gaan werken om meer tijd te hebben om te schrijven.
Wat is er vervullender, dan iets te schrijven dat helemaal geschreven is zoals het geschreven moet zijn? Wat is vervullender dan te kijken naar een schilderij dat je aandacht volledig absorbeert en je helemaal vurig maakt van binnen? Wat is opwindender dan de muziek in je ziel te laten stromen, je lijf te laten vullen en te dansen? Wat is geweldiger dan heel erg dichtbij je geliefde te zijn en haar kwaliteiten op te roepen die je verrukken? Wat is uw passie?
Het is eng om je passie te volgen. Dat wat jou fascineert, wat jou energie geeft, wat jou opzweept, mag dat wel, kan dat wel – is dat niet gevaarlijk? We hebben geleerd voorzichtig te zijn, je niet mee te laten slepen een ongewis avontuur in. Niet alleen seksuele passie vinden we gevaarlijk. Toen ik mijn vaste baan bij de gemeente opzegde om mijn passie te volgen en het bezinningscentrum te gaan leiden, riep mijn vader uit: “en je pensioen dan?”. Hij die altijd zijn hart was gevolgd in zijn werk – nooit gebleven was uit zekerheid, hij hoopte voor mij op een gelukkig leven zonder de pijn van passie. Want de pijn, die hoort bij de passie. Pijn van achterlaten, van breuken, van verwarring en pijn van het gemis, de pijn van opnieuw beginnen, de pijn van alleen zijn.
Mensen die groot zijn geworden in een totalitair systeem kunnen een enorme passie ontwikkelen voor vrijheid, voor de vrijheid van denken, het je vrij uiten, voor het maken van eigen keuzen. Ze hebben er alles voor over dat te veroveren. Ze verlaten huis en haard, ondergaan jarenlange ellende in asielzoekerscentra, missen hun achtergelaten kinderen, en vinden dan hun diploma’s niets meer waard en zijn hun vak kwijt. En toch is het die pijn allemaal waard.
Ja, passies zijn hot stuff, passies zijn gevaarlijk – maar ze zijn het zout van het leven, ze zijn de kracht die de echte jou te voorschijn haalt, die jou in je grootsheid doet ontwaken, die jou in contact brengt met het Allerbelangrijkste in het Bestaan.
Wat is het als de passie toeslaat tussen twee mensen? Sommige mensen zeggen: het is de seksuele aantrekking. Dat is vast ook wel zo, maar wat is seksuele aantrekking – is dat alleen maar iets lichamelijks en daarmee klaar? Ik weet zeker van niet.
Als ik denk aan de liefdes in mijn leven dan heb ik via hen prachtige kwaliteiten leren kennen: intellectuele vrijheid en ook zachtheid en ruimhartigheid. Ik heb geleerd wat lef was, een wilde vrije avontuurlijke vrolijke geest en ik heb concentratie en stabiliteit, en scherpzinnige compassie leren kennen.
Als je verliefd wordt, zie je iets in de ander dat je begeert, iets dat je lijfelijk wil genieten, maar ook geestelijk volledig in je op wil nemen. Iets van die ander brandt in je ziel. Je beseft een leegte in je bestaan. Tegelijk zie je de fantastische kwaliteit die die ander belichaamt, en ook dat die kwaliteit precies in jouw leegte past. De beperkingen van je eigen leven wil je overstijgen, de patronen die je bekend zijn doorbreken – opnieuw geboren worden.
En dat geldt niet alleen voor de passie voor een geliefde. Je passie, waar het ook voor is, laat je een kwaliteit van Zijn zien, die voor de rest van de wereld misschien vanzelfsprekend is, maar voor jou een eyeopener is. Voor jou is het alsof je er al je hele leven op hebt zitten wachten om dit ontbrekende stukje kwaliteit in je leven op te nemen. Je kende die kwaliteit niet, althans niet zó. Dat wil je meemaken, consumeren, jezelf in verliezen, jezelf opnieuw in leren kennen. Het zijn kwaliteiten van het Zijn, goddelijke kwaliteiten, waar je nog geen contact mee had, en waar je plotseling mee in aanraking komt.
Bij je eerste grote liefde maak je de fout te denken dat de kwaliteiten die je ontdekt hebt afhankelijk zijn van de persoon die ze draagt. Je kunt niet zonder die ander, en je neemt het hem kwalijk als hij niet voortdurend zijn kwaliteiten uitdraagt. Tot je beseft dat je in contact bent gekomen met iets groots dat zich ook in jou kan ontwikkelen. Wat je ook geweldig vindt aan die ander – deze kwaliteiten kunnen onderdelen van jouw eigen bestaan worden, omdat je de passie hebt toegelaten, hebt verkend en bent gaan belichamen.
Uiteindelijk komt alle passie voor je werk en je hobby’s, passie voor de natuur, passie voor Schoonheid, Kunst en Waarheid, passie voor geliefden in één ding samen. Alles komt samen in passie voor het leven, passie voor de goddelijke dimensie. Ik zou het willen noemen: passie voor God in jouw bestaan.
Koester je passies, geef er tijd aan in je leven, doorgrond wat het is wat je te pakken heeft. Jouw passies zijn uniek, vervullend en vreugdevol. Geef ze voeding en leer ermee je leven te kruiden, je omgang met anderen te verrijken en jezelf te ontwikkelen en ontplooien.
Jouw leven ís contact met jouw passie, met de levende stroom van je ziel die zich wil ontplooien. Verberg je niet!
Zondag 26 juni 2011 - Door het vuur
Teksten
Lucas 3: 2-22
Matteus 6: 19-21, 24-34
Inleiding
Goedemorgen, welkom allemaal en speciaal de mensen die hier voor het eerst zijn en zeker de kinderen die voor de kindernevendienst zijn gekomen. Vier keer, verspreid over het jaar, hebben we een kindernevendienst, waarbij de kinderkerst¬viering het drukst bezocht is. De viering van St. Jan hebben we er een beetje bijgesleept, omdat we in deze periode een aanleiding zochten om een kinder¬neven¬dienst te houden. Maar, zoals dat vaak gaat, als je je er eenmaal in gaat verdiepen en het naar deze tijd trekt – is er altijd weer een interessante invalshoek te vinden.
De katholieke kerk is er altijd goed in geweest om de oude heidense gewoonten op te nemen en van een christelijk sausje te voorzien. Dit is er dus zo een. De viering van St Jan en de doop van Jezus in de Jordaan is op 24 juni, voorheen de datum van de langste dag van het jaar (dat later verschoven werd naar 21 juni). Het is dus het feest van de zonnewende, het midzomerdagfeest, en dit feest kent een traditie van duizenden jaren. Er zijn twee volkskenmerken in het St Jansfeest:
Overweging
Byron Katie is inmiddels in Amerika een beroemde spirituele lerares. Ze kreeg haar vuurproef midden in een jarenlang durende crisis, terwijl ze leed onder de meest vreselijke voorstellingen, angsten en depressies. Ineens krijgt ze het inzicht dat haar gedachten alleen maar waar zijn zolang zij erin gelooft. Als ze niet meer gelooft in haar angsten, hebben ze geen kracht.
Ze besefte dat de oorzaak van haar depressie niet lag in de wereld om haar heen, maar in wat zij gelóófde over de wereld om haar heen. Ze was eruit, haar hele crisis was getransformeerd, weg waren de angsten en voorstellingen. Ze besefte dat ze de wereld niet hoeft te veranderen, alleen haar eigen gedachten over de wereld. Nu geeft ze workshops én ze schreef een bestseller.
Johannes de Doper praat de mensen naar een crisis toe. “Addergebroed” noemt hij de mensen die bij hem komen om zich te laten dopen. Je zou denken dat hij zijn winkeltje daarmee onaantrekkelijk maakt, maar nee, we lezen dat de mensen massaal uitliepen om zich door hem te laten dopen.
In onze kerk kennen wij de doop, die je eenmalig ondergaat. Je wordt gedoopt en bent dan voor altijd een christen. Maar zo gaat het niet in alle kerken zo met het dopen. Bijvoorbeeld de gelovigen van de orthodoxe kerk van Ethiopie laten zich jaarlijks bij het feest van Johannes de Doper opnieuw dopen. Zij hernieuwen hun geloften daarmee.
In de tijd van Johannes en Jezus was dopen een reinigingsritueel. Als je lichamelijk onrein werd, en dat werd je al door het aanraken van een dode of een menstruerende vrouw, dan werd je pas weer rein als het onreine verwijderd was en je je gebaad had in water. Tot voor kort kenden de orthodoxe Joden nog steeds de rituele onderdompeling en je ziet het ook terug bij de rituele wassingen van andere religies.
Johannes gaf een nieuwe betekenis aan het dopen. Dopen is bij hem niet langer een reiniging maar een keuze om je hart toe te keren naar het goede. Hij vertelt de mensen om niemand uit te buiten en anderen te laten delen in hun rijkdom. Hij roept op tot rechtvaardigheid en goedheid.
Dit idee van dopen is zo nieuw dat de mensen massaal uitlopen. Ze hopen dat hij de Messias is, degene die vrede en welvaart voor het volk zal komen brengen, voor het einde der tijden. Maar Johannes ontkent dat en zegt dat hij slechts met water doopt - de Messias zal na hem komen en deze zal niet met water maar met vuur en Heilige Geest dopen.
Water wast schoon, hersteld wordt wat oorspronkelijk goed was. Het is goed dat we ons reinigen, lichamelijk en geestelijk. We kunnen steeds weer opnieuw beginnen. Maar het echte werk begint pas als we ons gaan inzetten, als we een goed leven leiden zoals Johannes ons aanspoort. Steeds opnieuw ons best doen om iets van het leven te maken, met bloed, zweet, tranen en een warm hart.
En dat is nog maar het begin. Het is wat kunstenaars zeggen: 95% van je tijd zit in ploeteren om van 5% inspiratie iets te kunnen maken. Het is het bereiden van weg, het oefenen voor het “echie”, het is de voorbereiding voor het echte werk, de echte spirituele transformatie.
En dit echte werk wordt door Johannes aan Jezus toegewezen, die zal dopen met vuur en Heilige Geest. Dat vraagt om uitleg. Want wat moeten we ons daar bij voorstellen? Wat betekent het als we niet met water maar met vuur gedoopt worden?
Er zijn geen verhalen bekend dat Jezus vuur maakt. Hij loopt over water, hij geneest, hij vermenigvuldigt wijn en brood en vissen. Maar hij laat geen mensen over het vuur springen. Wel kondigt hij de komst van de Heilige Geest aan, als hij weet dat hij verraden zal worden en zal sterven. De Heilige Geest geeft de leerlingen vertrouwen in het eigen innerlijk kompas, het geeft hen een innerlijk vuur dat helderheid geeft, en richting. God hoeft niet meer bemiddeld te worden door een rabbi of een priester.
Vuur transformeert alles waar het mee in aanraking komt, alles wat groots lijkt vergaat tot hitte en licht. IJzer smelt, en het meeste vergaat tot as dat verwaaid in de wind. Het blakert en maakt het oude radicaal tot nieuw voedsel.
Het vuur dat doopt moet louterend vuur zijn. Alles verandert. Als je door het vuur bent gegaan blijft alles misschien hetzelfde maar in jouw beleving is alles veranderd.
Aan het begin van deze overweging noemde ik een voorbeeld van een transformatie¬proces, midden in een diepe crisis is er een omslag en de crisis is weg. Bijna niet te volgen voor wie het niet hebben meegemaakt. Maar in het klein hebben we dat vast allemaal wel eens meegemaakt. Je piekerde enorm, kon het niet loslaten – je lag wakker of was verlamd. Door de een of andere toevalligheid laat je het piekeren los en geef je je aandacht aan iets anders. Daarna zijn ineens al je zorgen weg.
Of je voelt je wanhopig, je huilt en kermt en plots is alle machteloosheid verdwenen. Je kijkt om je heen, geneert je misschien wel voor je drama, het is over.
Ik maakte het vroeger vaak mee. Dan lag ik ’s nachts alle scenario’s uit te denken van een moeilijk gesprek, dat ik de volgende dag moest voeren. Als de ander dit zegt, zeg ik dat, enzovoorts. En als het de volgende dag dan zover was liep het gesprek toch heel anders. Door een blik, een opmerking nam het gesprek een hele andere wending. Zonde van mijn nachtrust. Nu zet ik nog wel op een rijtje wat mijn invalshoek is, maar de scenario’s van hoe het gesprek zal gaan – ik weiger mijn geest om zich daar mee bezig te houden, hoe zuigend die gedachten ook werken, het is toch verspilde energie.
Dit brengt me bij de tweede lezing. Ik zocht een lezing die aangaf wat het bijzondere was waaraan je kunt zien dat Jezus met vuur doopt. Hij wil ook dat we met elkaar delen maar Jezus wil meer. In deze tekst zegt Jezus dat je niet God kunt dienen en de mammon, wat een letterlijke vertaling is van “geld of rijkdom”. Het gaat hem om het opgeven van je houvast, materieel en in je geest. Stoppen, zegt Jezus, stop ermee. Je zorgen maken en piekeren is niet nodig, het is zonde van je tijd. Je kunt geen twee heren dienen. Maak je je zorgen, dan kun je niet het Koninkrijk Gods ingaan.
Piekeren kan je niet op nieuwe ideeën brengen, omdat je alleen maar in je hoofd kunt herhalen wat je al bekend is. En had het bekende je kunnen helpen, dan was er geen probleem. Geloof je zorgelijke gedachten niet, ze jagen je alleen maar meer angst aan. Als je een deel van het Koninkrijk Gods wil verwezenlijken, zul je de leegte in moeten gaan van het niet weten en niet zeker zijn. Wat je nodig hebt is je open te stellen voor een antwoord dat je niet kunt verzinnen. Je hebt lef nodig. Het antwoord op alle vragen en problemen komt als je durft vertrouwen op de kracht van de heilige Geest en het vuur in je, hier en nu.
Ik wens ons allen toe dat wij het bekende los durven laten, de Heilige Geest toelaten en de antwoorden te grijpen als ze langs komen! Amen.
Vrijdag 22 april 2011 - Meditatieve bijeenkomst, Goede Vrijdag
We lezen Matteus 26 en 27, afgewisseld met stukken muziek van de Matteus Passion van Bach, uitgevoerd door Gabrieli Consort & Players olv. Paul McCreesh.
Welkom en drie overdenkingen tussen tekst en muziek in:
Welkom en inleiding
Goede avond, lieve mensen, welkom bij deze Goede Vrijdagviering in De Duif. Meditatieve bijeenkomst heb ik boven het boekje gezet, en er ook nog een plaatje opgezet van Kathe Kollwitz van Maria de haar dode zoon vasthoudt, een Pieta. Maria houdt op het einde van Goede Vrijdag haar dode zoon in haar armen. Ik heb deze Pieta een keer gezien in Berlijn, toen ik daar met Ekram rondliep. U kent wellicht de beroemde Pieta van Michelangelo, en naast hem zijn er velen die een Pieta hebben geschilderd of uitgebeeld. Meestal is het lichaam van Jezus daarbij dramatisch uitgestrekt op de schoot van de moeder. De wanhoop is verbeeld. Bij deze Pieta van Kathe Kollwitz is dat niet het geval. Het is een moeder die haar groot kind koestert, vasthoudt, omhult, wiegt. Het leed wordt vastgehouden.
Pas geleden, toen koningin Beatrix in Duitsland was, zag ik het beeld ineens op tv. Onze koningin legde een krans voor dit prachtige monument in Berlijn ter nagedachtenis van de slachtoffers van het fascisme.
Goede Vrijdag is de dag die niet goed wilde eindigen. Jezus verraden, overgeleverd, bespot, gekruisigd en gestorven. Het is een moeilijk verhaal om onder ogen te komen. Pijnlijke verhalen zijn altijd moeilijk onder ogen te komen. Liever lopen we er voor weg.
Maar vanavond zijn jullie gekomen, dapper gaan we op het leed af. Laten we het verschrikkelijk dat een Groot Mens, onze voorganger Jezus, is aangedaan onder ogen zien. Laten we het vasthouden, omhullen, wiegen, koesteren, opdat er uit de koestering van het lijden iets goeds geboren kan worden.
Overdenking 1
De avond dat mijn moeder overleed na een lang ziekteproces, reed ik van haar weg naar huis. Ik had het niet door dat het al zo ver was, niet door dat ze stervende was. Ik nam het mezelf kwalijk dat ik niet was gebleven, dat ik het niet had kunnen zien. Het besef tot je door laten dringen dat er iets vreselijks te gebeuren staat is ongelooflijk moeilijk, zelfs al zie je het aankomen. De verleiding om te bagatelliseren, om je vast te houden aan de laatste strohalm voor houvast is groot.
Jezus beseft wat hem te wachten staat, hij is bang. Hij smeekt zijn God om hem te sparen – en hij vecht tegen zichzelf om zich over te kunnen geven aan wat komen zal. Het is een slapeloze nacht, een nachtelijke strijd om te durven zijn bij iets dat onverdraaglijk is, de pijn en de angst, het verraad en de dood tegemoet.
Zijn vrienden denken dat het nog wel meevalt, ze zijn moe en vallen in slaap. Jezus voelt zich verlaten, in de steek gelaten, niet gezien, niet gesteund.
Beseffen we hoe vaak ons mensen dat overkomt? Hoe vaak laten we iemand in de steek door niet serieus te nemen waar deze bang voor is? Door bemoedigende woorden te spreken, door te geloven tegen beter weten in, door te sussen. Helpen we daar iemand mee? Ik geloof dat de waarheid altijd rust geeft, hoe vreselijk het ook is die onder ogen te zien. Uiteindelijk is ‘t het moment om sterk te zijn, groots, grootser dan op alle mogelijke momenten in het leven, als je de dood onder ogen durft te zien.
Overdenking 2
Jezus is zijn angst voorbij, hij staat groots en onbevreesd. Hij duikt niet, vlucht niet, hij stapt naar voren – zijn lot tegemoet. Een oude vriend, om onbegrijpelijke redenen, verraadde hem, verkocht hem. Bitterheid, teleurstelling, wat is het dat mensen doet besluiten om vrienden te verraden? Ik hoorde ooit een vrouwelijke hoogleraar vertellen dat het haar steeds overkwam: briljante leerlingen, in wie ze veel had geïnvesteerd, namen op een gegeven moment afstand van haar, probeerden haar onderuit te halen. Moedermoord noemde ze het. Wat is dat: een idool die van het voetstuk valt, iemand die je te hoog houdt voldoet niet aan de normen die je zelf voor hem hebt gesteld – en dus moet je deze persoon beschimpen en verraden?
Jezus’ vriend die lagen te slapen beseffen nu pas wat er gebeurt. Zij waren niet voorbereid en vluchten. Zonder voorbereiding, zonder besef kun je de zware dingen van het leven niet aan. Daarom is het kennen van het leed, er niet voor weglopen belangrijk. Je weet nooit hoe je zelf zult reageren, maar de kans dat je de ander niet verloochent is groter als je in staat bent het kwaad in de ogen te kijken. Petrus had ook Jezus in de steek gelaten, gevlucht voor de gewapende bende, niet in staat de de geweldloze houding die Jezus aannam te volgen. Nu dan ging hij nieuwsgierig op onderzoek uit, wordt herkend en opnieuw verloochent Petrus Jezus. Dat hij bitter weende spreekt voor hem. Hij beseft zijn tekortkoming. En het besef dat je niet in staat bent om te doen wat je belangrijk vindt, dat besef is het begin van de verandering.
Overdenking 3
De vrouwen staan te kijken, zij die hem volgden, zijn vrouwelijke leerlingen, zij waren in de buurt toen Jezus stierf. Maria van Magdala was erbij toen Jezus stierf, en zij was ook degene aan wie hij voor het eerst na zijn dood zou verschijnen. Apostel der apostelen wordt ze genoemd, de eerste onder de gelijken. Het is niet toevallig dat degene aan wie hij het eerst verschijnt ook degene is die getuige is geweest van zijn dood. Zij kon erbij blijven, zij kon het leed verdragen, zij kon door het leed heen gaan, zij kon als eerste gaan zoeken naar zijn dode lichaam.
Hoe doe je dat, bij het leed blijven, zonder er zelf aan onderdoor te gaan? Hoe kun je je angst overwinnen, je weerzin, je wens tot ontkenning. Als eerste is het belangrijk om het te zien, je angst, je weerzin, je wens tot ontkenning – het is belangrijk om het te onderkennen, om ervan te schrikken, om te voelen wat het met het je lijf doet, zowel de angst voor het leed als de ontkenning ervan. Om dan, zoals Petrus “bitter te wenen”, dat wil zeggen het te doorvoelen. Weten is niet genoeg, doorvoelen is essentieel. Dat zuivert de boel, geen vals ideaalbeeld van jezelf, maar realisme, je kent je grenzen.
Maar ook daar blijf je niet bij, je wilt je grenzen oprekken. Je gaat een stapje in de richting van het leed. Je strekt je rug, je borst open, je opent je hart, je hoofd geheven, kwetsbaar en sterk, zodat je je armen kunt openen om te ontvangen, dat leed, en je liefde te geven.
Voorbeden
Graag nodig ik u allen uit een voorbede uit te spreken. Dat mag in stilte, dat mag hardop. Liefst hardop. Laten we bidden voor alle mensen die met zwaar leed moeten leven, die verraad, pijn, verschrikking onder ogen moeten zien. Mensen die een pijnlijke dood te wachten staan, mensen in psychische onzekerheid.
Zegenbede
Laten we beseffen dat wij het zelf zijn die een zegen kunnen zijn voor onszelf en voor onze naasten in nood. Laten we het leed waar wij het treffen in liefde benaderen, laten we het vasthouden, omhullen, wiegen, koesteren, opdat er uit de koestering van het lijden het goede geboren kan worden.
Daartoe roept onze God ons op, amen.
Naschrift: Vandaag op 22 april, precies 66 jaar geleden, in 1945 overleed Käthe Kollwitz op 77 jarige leeftijd. Kollwitz heeft een groot aantal etsen en beelden gemaakt met een grote sociale getuigenis. Ze kreeg een expositieverbod van de nzai’s en haar werk werd vernietigd. Omdat de mallen bewaard bleven konden haar kunstwerken worden hersteld. Haar Pieta (voorpagina), tentoongesteld in Berlijn is de mooiste die ik ooit heb gezien.
Zondag 27 maart 2011 - Verzinken, 3e zondag in de 40-dagentijd.
Teksten
Eerste lezing – 1 Koningen 19: 3-15
Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden. Bij Berseba in Juda aangekomen liet hij zijn knecht achter en zelf trok hij één dagreis ver de woestijn in. Daar ging hij onder een bremstruik zitten, verlangend naar de dood, en zei: ‘Het is genoeg geweest, Eeuwige. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’ Hij viel onder de bremstruik in slaap, maar er kwam een engel, die hem aanraakte en zei: ‘Word wakker en eet wat.’ Elia keek op en ontdekte naast zijn hoofd een brood, in gloeiende kooltjes gebakken, en een kruik water. Nadat hij had gegeten en gedronken ging hij weer onder de struik liggen. Maar de engel van de Eeuwige kwam terug, raakte hem opnieuw aan en zei: ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ Elia stond op, en toen hij had gegeten en gedronken liep hij, gesterkt door dit voedsel, veertig dagen en veertig nachten door de woestijn, tot hij bij de Horeb kwam, de berg van God. Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen.
Toen richtte de Eeuwige zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’ Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de Eeuwige, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ ‘Kom naar buiten,’ zei de Eeuwige, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de Eeuwige voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de Eeuwige uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de Eeuwige bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de Eeuwige bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er vuur, maar de Eeuwige bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’ Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de Eeuwige, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ De Eeuwige zei tegen Elia: ‘Keer terug en ga door de woestijn naar Damascus. Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven. Jehu, de zoon van Nimsi, moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven.
Tweede lezing – Henriette Roland Holst
Gij dan, vul uw hart uit het stille bekken
der eenzaamheid, met vastheid, liefde en rust
en keer niet terug naar de mensenkust
eer deze krachten u geheel doortrekken
en hun werken in u, u werd bewust.
Keer niet, eer ge van u zelf kunt geven
en blijven even rijk, hoeveel ge ook geeft.
Daden zijn golven, die opkomen en even
staan, dan terugzinken in het leven,
maar gij zijt hij, die achter daden lééft.
Gij zijt de grond, waarin al uw daden rusten:
de zee, waaruit hun golfslag komt gerezen:
het knooppunt, waar hun veelkleurige draden
in samenkomen. Ze zijn om u een wade,
zich plooiend naar den grondvorm van uw wezen.
Inleiding
Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom in De Duif, fijn dat jullie er zijn. Het is een prachtige dag aan het begin van de lente, midden in de 40 dagentijd voor Pasen. Zes zondagen buigen we ons over de Tussentijd, over alle verschillende stadia, van vertragen, verzinken, verstillen, verdragen tot verstaan en opstanding.
Dit is de derde zondag op weg naar Pasen, in verstilling en bezinning.
40 dagen, 40 dagen duurde de zondvloed, 40 dagen verbleef Mozes op de berg, 40 dagen vastte Jezus in de woestijn en vandaag zullen we lezen dat Elia 40 dagen in de woestijn moest trekken voor hij bij de berg van God aankwam en hij zich kon omkeren.
Als we teksten zoeken over tussentijd vinden we teksten over 40 dagen. Tussentijd duurt schijnbaar 40 dagen, lang dus, wekenlang.
Tussentijd is de tijd tussen de ene periode in je leven en de volgende. Tussentijd, het een is nog niet losgelaten, het volgende heeft zich nog niet aangediend. Het is een ongemakkelijke tijd, een tijd die je graag zou willen overslaan. Maar dat doen we niet. In deze 40 dagen ontdekken we de waarde van de tussentijd, de waarde van verstilling en bezinning, de waarde van laten gaan en de leegte instappen.
Tussentijd is een tijd waar, zoals Henriette Roland Holst zegt:
het stille bekken der eenzaamheid ons hart vult met standvastigheid, liefde en rust. Wij keren niet terug naar het gewone mensenleven voordat deze krachten ons geheel hebben doortrokken en wij ons bewust zijn geworden wat liefde en rust met ons gedaan heeft.
Mogen wij een viering samen meemaken die ons liefde en rust zal schenken,
amen
Overweging
Lieve mensen “Gij zijt de grond waarin al uw daden rusten.”
Wat een mooie tegenstelling zit er in die zin: daden die rusten. Mijn ware zelf is de grond waarin mijn daden rusten. “Gij zijt hij die achter daden leeft”.
Het is niet een makkelijk gedichtje om even te lezen in de dienst. Toch heb ik ervoor gekozen omdat Henriette Roland Holst zo prachtig verwoord waar wij naar terugkeren in deze 40 dagen tijd. Terug naar de grond waarin onze daden rusten.
Terug naar “de zee, waaruit hun golfslag komt gerezen”. Terug naar de grondvorm van ons wezen.
Tussentijd is de tijd tussen de ene periode in je leven en de volgende. Een relatie is uit, werk is voorbij, ambitie verloren, energie is op, angst en wanhoop dienen zich aan. We hebben het over de tijd waarin de vanzelfsprekendheden weg zijn gevallen. Er zijn geen antwoorden op je vragen, je gebruikelijke patronen zijn doorbroken, alles laat los en er lijkt een leegte voor je te zijn. Geen uitzicht, je beseft dat je moet loslaten wat je bekend is en waar je aan gehecht bent, zelfs als je er ook genoeg van had.
We kennen allemaal van die periodes in ons leven, waarin de tijd lijkt voort te ploeteren, waarin er geen ja en geen nee is, geen richting en geen vaart, en waar er vooral veel stilte op je afkomt. Je bent wel op weg, maar je weet niet waarheen. Er is nog geen perspectief. Het is een tussentijd omdat het een nog niet helemaal is losgelaten en het volgende zich nog niet heeft aangediend. Wat een ongemakkelijke tijd, die tijd van leegte die je maar wat graag zou willen overslaan.
In de vertraging gaan, verstillen, verstaan wat zich aandient, bewust zijn met wat er is: dat zijn we verleerd. Als het leven even wat minder is, op je werk of in je relatie – dan is onze reflex om snel nieuwe vulling te zoeken, ander werk, een nieuwe relatie, nieuwe opwinding. We zijn gewend de leegte te vullen met muziek, radio, praten, iets kopen of alcohol. We vluchten de woestijn niet in, we vluchten de woestijn uit.
Maar Elia vond na 40 dagen woestijn zijn roeping terug. Laten we zijn verhaal nog eens nalopen.
Elia is wanhopig. Zijn levensproject lijkt mislukt, er is geen applaus voor wat hij heeft gedaan. Integendeel, zijn leven wordt bedreigd. Hij vlucht. Wanhopig vlucht hij de woestijn, de leegte in. Bang voor de leegte geeft hij de moed op. Hij wil sterven, ziet het niet meer zitten.
Maar er is iets dat sterker is dan hijzelf. De Eeuwige heeft iets anders met hem voor. Twee keer komt een engel hem aanmoedigen, serveert hem zelfs een vers gebakken broodje en een kruik water, laat hem eten en port hem op, om nogmaals te eten – omdat hij op weg moet. En hij gaat op weg, waarheen weet hij niet.
40 dagen en nachten loopt hij de leegte in om uiteindelijk bij de berg van God te komen. De Eeuwige roept hem: “Elia, wat doe je hier?” Verscholen in zijn grot roept Elia hem iets toe. Elia moet naar buiten komen, voor Gods aangezicht. Maar Elia wacht nog even af. Eerst is er een windvlaag, dan een aardbeving, dan vuur. Elia wacht. Pas als er het gefluister is van een bries breekt zijn weerstand en beseft Elia dat God in de zachtheid is, in de overgave. Hij slaat deemoedig zijn mantel voor zijn gezicht en dan pas treedt hij naar buiten. En hij zegt dezelfde woorden als daarnet, dezelfde woorden, maar dan klinken ze toch helemaal anders. Kwetsbaar en sterk. Zacht en krachtig. Hij is zich vol bewust van zijn roeping en zijn lot. Misschien zal hij worden gedood door zijn vijanden. Zijn God stelt hem niet gerust, zijn God belooft hem ook niets – het hoeft ook niet meer. Het is zoals het is, men staat hem naar het leven – dat blijft, maar Elia kan het nu verdragen. Hij heeft zijn roeping en zijn moed terug¬gevonden. Hij ontvangt zijn opdracht om terug te gaan en zijn taak te volbrengen.
Elia vindt zijn roeping terug. Niet na die eerste wanhopige nacht als hij gesterkt wordt door de engel, nee. Elia moet gesterkt en wel nog 40 dagen dieper de woestijn in voordat hij weet hoe verder te gaan. 40 dagen en 40 nachten voordat hij zijn God ontmoet en zijn roeping terugvindt: de 40 dagen van de tussentijd.
Waar is het toch voor nodig om zoveel dieper die kale woestijn in te trekken?
Wat trekt mensen naar die stilte? Het is de wanhoop die je de eerste stap doet zetten, verlangend naar een einde. Maar die eerste nacht van stilte is niet het einde, dat blijkt pas het begin te zijn van de tussentijd. Kom je, als Elia, door die wanhoop heen, gesterkt door een klein signaal van de buitenwereld, een glimlach van iemand op straat, een zonnestraal, een poes voor je benen, een vers gebakken broodje, dan kun je pas echt de stilte in, de leegte in. Dan pas betreed je de tussentijd om alles te gaan loslaten wat vastgekleefd is, het gedoe in je hoofd: de verhalen, de rechtvaardiging, de boosheid, de veroordeling, de wanhoop, het verlangen. Zolang dit alles er nog is, is er geen ruimte voor iets nieuws.
Door er echt bij te zijn en niet meteen in handelen te vervallen, kan alles zich oplossen, daar in die 40 dagen stilte, in de leegte van de tussentijd.
Het gaat voorbij, alles gaat eens voorbij. Ook die dagen en nachten van eenzaamheid en stilte gaan voorbij en dan kom je bij de grot van God. Dan gaat de donder en bliksem voorbij en voel je de zachte bries, de liefde en rust die eindelijk God is.
Mij helpt de natuur, de wind op mijn huid, en de aarde door mijn handen om te ontspannen in de leegte, om los te laten. Tussentijd, de tijd om het stille bekken der eenzaamheid te beproeven. Tussentijd, een tijd om liefde en rust te ervaren. Tussentijd, een tijd om je te laten doortrekken met nieuwe krachten.
En als je genoeg ontspannen bent geraakt, genoeg doortrokken bent van de nieuwe zachte krachten – dan ontstaat er echte openheid. De leegte waar je bang voor was, het zwarte gat blijkt ruimte te zijn. Het oude is losgelaten, er is ruimte voor iets nieuws. Leegte is geen zwart gat, leegte is de ruimte van alle mogelijkheden. Door je gewoontes, je patronen en de verhalen die jou op je plek hielden te laten gaan, kom je in de ruimte van alle mogelijkheden.
Keer niet terug naar de mensenkust voordat de krachten van de stilte, de eenzaam¬heid en de leegte je hebben doortrokken met liefde en rust en standvastigheid.
Ik wens ons allemaal toe om iedere grote en kleine tussentijd waarachtig aan te gaan en met rust en liefde te beleven. Ieder mens maakt tijden mee waarin wat tot dan toe vanzelfsprekend was is vastgelopen. Weet wat je te doen staat als er een tussentijd aanbreekt: voel wat er te voelen valt, laat je houvasten los, verzink. Is het angst, voel dan de angst. Is er onrust, voel de onrust. Is het verlatenheid, voel de verlatenheid. Wat het ook moge zijn, wees er met een been in, terwijl je andere been rust in de liefde. Pas als je de moed hebt om te zijn met wat er is, kan de zachte bries van God je brengen bij wat je hebt te doen.
Zondag 23 januari 2011 - Ken je mij, wie ken je dan? Viering van stilte.
Na afloop van deze dienst liepen we een stiltewandeling naar het Leidseplein, onder leiding van Joke Goedhart, met wie ik voorging.
Zie: Onthaastpad,
Teksten
Eerste lezing uit meditatie-vandaag.nl
We hebben de strenge en onvriendelijke
stilte afgeschaft maar zijn daardoor
ook de weldadige stilte kwijtgeraakt.
Stilte die waarachtig is en die je
behoedzaam omgeeft, zodat je zelf
niemand hoeft te krenken en misleiden.
Stilte die je in bescherming neemt
tegen harde en overbodige taal
en die zuiverend op je inwerkt.
Stilte die je nuchter en eenvoudig
maakt en in staat stelt om anderen
stil en barmhartig nabij te zijn.
Stilte die heelt en herstelt wat
drukte en verdeeldheid hebben
aangericht, stilte die verkwikt
en ruimte gunt voor vernieuwing,
verwerking, verdieping en een
zachte bedding legt voor gebed.
Stilte die je alles kan ontnemen
en ook alles weer teruggeven,
die je draagt, verheft, verwerpt
en overweldigt als je heilige
grond betreedt. Alleen in stilte
kom je de barmhartigheid nader.
Stilte, je beseft pas achteraf wat
ze met je heeft gedaan en wat jij
met haar kon doen. Misschien
moeten we haar opnieuw in ons
leven toelaten: de milde vredige
en ontzagwekkende stilte.
Tweede lezing uit Eckhart Tolle
Innerlijke stilte is je wezenlijke natuur.
Wat is innerlijke stilte? Innerlijke stilte is de ruimte in je, het bewustzijn van waaruit deze woorden worden gehoord en tot gedachten worden. Zonder bewustzijn zou er geen waarneming zijn, zouden er geen gedachten en geen wereld zijn.
Jij bent dat bewustzijn, in de vermomming van een mens.
Stilte helpt maar je hebt het niet nodig om innerlijke stilte te vinden. Zelfs bij lawaai kun je je bewust zijn van de innerlijke stilte onder het lawaai, van de ruimte waarin lawaai ontstaat. Dat is de innerlijke ruimte van zuivere gewaarwording, van bewustzijn zelf.
Een willekeurig storend geluid kan even nuttig zijn als stilte. Hoe? Door je verzet tegen het lawaai te laten varen. Door het lawaai te laten zijn wat het is, brengt die aanvaarding je naar het rijk van innerlijke vrede dat stilte is.
Telkens als je dit moment heel diep aanvaardt zoals het is – in welke vorm het ook tot je komt – ben je stil, heb je vrede.
Inleiding
Goede morgen lieve mensen, welkom in deze Duif, onze gemeenschap van bevlogen mensen. Welkom bekenden, welkom als je hier voor het eerst bent, afgekomen op het vieren van de stilte.
“Laat je niet beïnvloeden door de onrust om je heen, maar beïnvloed deze met je eigen stilte.” Dit is het eerste citaat van de brochure van Het Onthaastpad, een initiatief van Joke Goedhart met wie ik vandaag voorga. Je eigen stilte – die staat vandaag centraal. Vanmorgen hier in deze viering van stilte en straks na de viering als we een stiltewandeling houden midden in de drukte van de stad. Je eigen stilte, ken je die en wat ken je dan?
Stilte, een viering van stilte – hoe ziet dat eruit? We kunnen hier 3 kwartier stil zijn met elkaar, dat zou mooi zijn. Maar daar hebben we niet voor gekozen. U heeft een boekje voor u, een orde van dienst met liederen, gebeden en teksten over stilte. Want we willen ook zo graag begrijpen wat stilte met ons doet, we willen meegenomen worden de stilte in, omdat het niet zo makkelijk is om stilte toe te laten in je bestaan. Soms is het knap lastig om de stilte te omarmen.
Mozes trok de berg op om te bidden. Jezus trok 40 dagen de woestijn in alleen.
Stilte, alle kluizenaars, mystica’s, woestijnvaders, derwisjen, monniken en nonnen zoeken de stilte. Meditatie, contemplatie, bidden is het zoeken van de stilte om in contact te komen met de diepere grond van het bestaan.
De stilte buiten je is niet noodzakelijk om innerlijk stil te worden – maar het helpt wel.
Laten we stil zijn vanmorgen, laten we woorden uitspreken die van stilte spreken, woorden die stilte oproepen, laten we naar muziek luisteren die onze stilte aanboordt. En laat de innerlijke vrede geboren worden die onze beste metgezel is.
Overweging
Afgelopen december werd een muziekstuk van John Cage van 1952 uitgevoerd op tv in De wereld draait door. Het muziekstuk heette: 4: 33. 4 minuten en 33 seconden precies bevindt de pianist zich achter de piano. Hij strekt zijn armen drie keer uit. Hij doet verder niets. Geen pianospel. 4'33? is een muziekstuk dat bestaat uit stilte en de toevallig aanwezige geluiden uit de omgeving.
Het lijkt een grap of een provocatie. Het publiek voelt zich voor aap gezet. Maar Cage was een zenboeddhist en bloedserieus. Geluiden die van buitenaf komen moet je niet alleen aanvaarden, maar ook als muziek opnemen in de uitvoering. Voor Cage was muziek de stilte en het geluid van het leven zelf.
Muziek bestaat bij de gratie van de stilte. Woorden, verhalen, ze kunnen niet zonder de stilte. Wij kunnen niet zonder de stilte. Innerlijke stilte is onze wezenlijke natuur. Zonder onze innerlijke stilte zouden we niet kunnen genieten van muziek, zouden we de woorden en hun betekenissen niet kunnen verstaan.
De stilte buiten ons helpt ons om onze innerlijke stilte te ontdekken. De stilte van de buitenwereld kun je opzoeken. De mooie stilte, de zachte stilte, de helende stilte. Ze helpt ons en steunt ons. In die stilte kun je het lawaai en de onrust van je af laten glijden, je kunt herstellen van de inspanningen van het dagelijkse leven. Je kunt weer de verbinding met jezelf en anderen ervaren. De stilte buiten je, kan je helpen de stilte binnen in je te leren kennen. Want uiteindelijk gaat het om de stilte in je, om de stilte van je eigen geest.
Mijn eigen ervaring van deze week: Ik kom uit mijn werk thuis. Het was druk op mijn werk en het was opnieuw een hectische dag met veel gebeurtenissen, indrukken en emoties. Thuis ben ik moe en heb erge behoefte aan ontspanning. Ik kan die ontspan¬ning niet vinden, ik blijf doorgaan met zoeken – mailen, krant lezen, journaal kijken, Facebook inzien, nog even iemand bellen en iets schrijven. De stilte is weg, ik blijf bezig, de hectiek zit in me vast. Ik kan niet stoppen, niet ontspannen, niet indalen.
Ik denk dat iedereen dit soort momenten kent. Je geest hunkert naar rust en naar afleiding tegelijk en eigenlijk hunker je naar alles behalve de stilte. Stilte is saai. Stilte is onaangenaam. Stilte moet weg. De radio of tv staat aan. Er is achtergrondruis om je eigen innerlijke onrust te verjagen. Maar het werkt niet.
Ik ga naar boven, op mijn kussentje zitten en ik laat de stilte toe. Lastige gevoelens overspoelen me, de onrustige herinneringen van de dag. Ik zie mijn neigingen om ze met plannen en denken te overrulen. Ik wil dit niet, ik wil ontspanning. Ik ben boos – ik heb zo hard gewerkt, nu wil ik rust en ik verlang naar verstrooiing, televisie en koekjes.
Maar ik blijf zitten op mijn kussentje en luister naar de stilte en het lawaai in mij. Ik neem het lawaai op schoot, ik voel de spanning, de onzekerheid, de kattige randjes van de dag. Ik ben kwetsbaar en zak door de bodem. Acceptatie. Eindelijk stilte, rust, vrede.
Stilte moet je opzoeken, stilte moet je actief toelaten in je bestaan. Dat is niet altijd makkelijk, niet altijd leuk. Wat kun je gebruiken om de stilte toe te kunnen laten in je leven?
Als eerste denk ik aan accepteren – het lef om de dingen te zien zoals ze nu zijn. We willen zo graag de situatie veranderen, het moet eigenlijk zijn zoals wij graag willen en liefst zo snel mogelijk. Dat levert gevecht op en onrust. De dingen zien zoals ze zijn, dat wat goed was en ook het gedoe, onze prettige gevoelens en ook de nare. Accepteer ze, zie ze voor wat ze zijn.
Om te kunnen accepteren is niet oordelen belangrijk. Want als je oordeelt vergelijk je het nu met hoe het zou moeten zijn. Dit is goed, dat is fout, het zou zo of zo moeten zijn. Laat maar varen dat oordeel, laat maar varen het verzet.
Vertrouwen is een derde factor. Vertrouw dat alles wat jij nodig hebt om je pad te lopen er is. Ik zag laatst een affiche voor een raam hangen: “Vandaag is de morgen waar je gisteren bang voor was – en zie, je leeft nog en het leven is oké.” Meestal als je je zorgen maakt, loopt het toch anders dan je verwacht – dus vertrouw er maar op dat je je weg zult vinden. Je bent al zover gekomen en hebt zoveel in huis.
En wees vooral geduldig, vergeef jezelf als je druk bent van binnen, als je achter de dingen aangerend hebt. Vergeef jezelf je lawaai, omarm het en je zult vrede vinden.
Doorsta je je drukte, verdraag je het zien van je onrust, vertrouw je op je innerlijke rust, dan zak je door je bodem van onrust heen en kom je in de stilte van de tederheid. Je hoort, je ziet, je voelt en weet je kwetsbaar. De jij die zich beschermt tegen de boze buitenwereld is verdwenen. Er is een jij die ontvangt en geraakt wordt. Er is een jij die ervaart wat van binnen komt, en die ervaart wat van buiten komt. Er is dan een jij die het geluid van een vogel hoort alsof het voor het eerst is dat je een vogel hoort, en die ook die brommer hoort die echt hard knettert. Deze jij ziet de stralen van de zon door de bomen, voelt de wind langs haar huid zoals nog nooit tevoren. De stilte brengt je je onzekerheid, je kwetsbaarheid en je pijn. De stilte brengt je ook je ontroering, verrassing en de ervaring van vrede. De stilte raakt je aan.
Op het moment dat je met aandacht in het hier en nu bent, en in de stilte alles durft ervaren dat zich aandient – ervaar je de heiligheid van het leven dat je bent.
Amen