Overwegingen van 2010

terug naar: aandachtig & nieuwsgierig


Wilt u kennis maken oude overwegingen van mij of mijn collega's bij De Duif, klik dan op Overwegingen basisgemeente De Duif, en kijk bij de index van De Duif onder Informatie bij 'voorgangers'.


Zondag 7 november 2010 - De kunst van het geven.

Teksten
Eerste lezing van Moeder Teresa:
“Ik beschouw de menigte niet als mijn verantwoordelijkheid. Ik kijk naar het individu. Ik kan alleen één mens per keer lief¬hebben. Ik kan alleen één mens per keer voeden. Eén slechts, één slechts… Zo begin jij, zo begin ik. Ik raapte een mens op. Misschien zou ik, als ik die mens niet opgeraapt had, er geen tweeënveertigduizend meegenomen hebben. Het hele werk is maar een druppel in de oceaan. Maar had ik die druppel er niet in laten vallen, dan zou de oceaan een druppel minder bevatten. Dit geldt ook voor jou, voor je familie, voor de gemeenschap waarin je leeft. Begin maar, één, één, één.”
Tweede lezing van Han de Wit:
“Rijkdom is niets anders dan het vermogen, de ruimte om te geven. Geven is rijkdom. We merken dat het waar is: geven is beter dan ontvangen. Op de momenten dat we onvoorwaar¬delijk geven, ervaren we ook allemaal een glimp van onvoorwaardelijke vreugde.”
Derde lezing Marcus 6: 30 – 44
“De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan haden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.
Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig. Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’ Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ Toen zei hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: ‘Vijf, en twee vissen.’ Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.”

Inleiding

  • “Sint-Maarten, Sint-Maarten, de koeien hebben staarten.
  • De meisje hebben rokjes aan. Daar komt Sinte Maarten aan.
  • Geef een appel of een peer. Ik kom het hele jaar niet weer.
  • Het hele jaar dat duurt zo lang, tot mijn lichtje branden kan.”

    Goede morgen lieve kinderen en volwassenen, fijn dat jullie er zijn. Sint Maarten, straks is het weer 11 november en het is u geraden dat u snoep in huis heeft. Want er wordt aangebeld. We gaan het hier in de Duif vast vieren, want wie was eigenlijk Sint Maarten en waar draait het nu allemaal om: om de snoep of om het geven en ontvangen?
    11 november is de naamdag van Sint Maarten, een heilige uit de 4e eeuw, bisschop van Tours in Frankrijk en grondlegger van het katholicisme in die streek. Hij was zoon van Romeinse ouders en trok rond zijn 15de in dienst van het leger naar Tours. Daar ontmoette hij een bedelaar aan wie hij de helft van zijn mantel schonk. Het was mij als kind altijd een raadsel waarom Sint Maarten slechts de helft van zijn mantel gaf. Ik vond het eigenlijk een beetje kinderachtig dat hij niet zijn hele mantel gaf. Hij had vast thuis nog wel zo’n mantel. Ik vond het antwoord in Wikipedia, de onovertroffen vrije encyclopedie van internet. Omdat Maarten in het leger zat was slechts de helft van zijn mantel privé-bezit en de andere helft bezit van Rome. Hij kon alleen maar zijn eigen helft weggeven.
    Het is een simpele wijsheid: je kunt alleen maar geven wat je hebt, niet meer. Maar er is altijd meer te geven dan je denkt, meer dan de materiele dingen des levens.
    We gaan het er over hebben vandaag, de kinderen boven en wij hier beneden.
    Ik wens ons een mooie viering.

    Overweging

    ’s Morgens rond een uur of 5, 6 is er in Thailand een grote bedrijvigheid op de straten en op de markten. De westerse toeristen slapen nog, behalve ik, en ik zie de monniken langs de straten op bedeltocht. Ze trekken een voor een rond en verzamelen in een traditionele grote bowl rijst, saus en groenten. Het is hun eten voor de hele dag, rond het middaguur moet het op zijn en daarna eten ze niets meer.
    Zelf heb ik in mijn zeer korte kennismaking als non in Thailand ook aan de bedeltochten meegedaan, die we, omdat we vrouwen waren, als groep maakten en niet individueel. Met karren vol eten kwamen we in het klooster terug. Het was overstelpend om zoveel te krijgen.
    In de Thaise samenleving onderhouden de leken de monniken en de nonnen, en zorgen de monniken en nonnen voor zegen, zorg en goede daden. Er is een wederzijds geven en ontvangen. Zonder wijze zegen kunnen de leken (of althans de gelovige leken) niet leven, zonder voedsel de monniken en nonnen niet.
    De kunst van het geven is in Thailand in het dagelijks leven ingebed. In het boeddhisme geldt geven, als de eerste en belangrijkste deugd. Wil je een zinvol en vrij leven ontwikkelen, moet je starten met geven. Niet het krijgen maakt je vrij en gelukkig, maar het geven. Ook in andere religies is geven heilig. In de islam is de zakat, het geven van aalmoezen, een van de vijf fundamentele religieuze verplichtingen. In onze samenleving zijn de heiligenfeesten ook een verwijzing naar de kunst van het geven. Sint Maarten een voorbeeld van een traditioneel bedel- en geeffeest. Sinterklaas is ook een volksfeest dat oorspronkelijk bedoeld was om giften voor de armen te verzamelen. En Driekoningen was ook zo’n feest waar langs de deur gebedeld werd: de armen moesten tenslotte de winter door geholpen worden.
    De armen hoeven bij ons niet meer langs de deur te komen voor hun voeding. Dat betekent dat we weinig worden uitgedaagd van mens tot mens te geven. Hoe kunnen wij nu nog de kunst van het geven ontwikkelen? We geven op verjaardagen een cadeau, we geven geld aan goede doelen, we geven onze tweedehands kleren aan het Leger des Heils of aan Max. We geven onze vriendschap en helpen familie en vrienden zo goed als het gaat. En we geven onze tijd aan De Duif of ander vrijwilligerswerk.

    Laten we eens onderzoeken hoe we geven en wat het met ons doet.
    Toen ik Ekram, mijn partner, leerde kennen was hij uitgeprocedeerd asielzoeker hier in het kerkasiel in De Duif, en had een zeer minimaal inkomen voor zijn eerste levens¬behoeften. Ik had een baan en goed inkomen. Toch nam hij, tot mijn frustratie, niets van mij aan, behalve mijn liefde dan. En dat heeft onze verhouding goed gedaan. Ongelijkwaardigheid schept nooit gelijkwaardige verhoudingen. Dat geld en die spullen waren niet belangrijk. Op dat moment was liefde en gelijkwaardigheid het belangrijkste om te geven.

    Er moet een balans zijn. Er moet een balans zijn tussen gever en ontvanger. En er moet ook een innerlijke balans zijn die het geven en het ontvangen bij beiden in evenwicht houdt.

    Laten we beseffen dat je alleen zuiver kunt geven is als je duidelijk is wat je nodig hebt, als je je eigen behoeften kent. Heb je behoefte aan liefde en weet je het niet, dan verstop je die behoefte in wat je geeft. Je hoopt dan zo liefde te krijgen. Je wilt liefde terugkrijgen door iets te geven. Dat kan ook waardering zijn, of een beloning in de toekomst, wat dan ook.
    Je houdt als het ware een huishoudboekje bij waarin je noteert dat als je dit geeft, die ander bij jou in het krijt staat. Je rekent erop dat die ander jou dan weer wat zal geven want hij is je nog iets verschuldigd. En ook noteer je wat je krijgt, en je voelt het als een verplichting iets terug te doen, omdat die ander nog iets tegoed heeft.
    Dit alles heeft niets te maken met een goede balans tussen geven en ontvangen.
    Goed geven begint met een persoonlijk contact, niet dat tussen een bezitter en een bezitsloze, maar tussen de ene unieke mens en de andere. Moeder Teresa weet dat sterk te verwoorden. Een mens heeft een gezicht. Kijk naar het gezicht, kijk in iemands ogen, in zijn ziel, dan is er contact. Je kunt slechts één mens per keer liefhebben, slechts één mens per keer zien, één mens per keer iets geven, zegt ze. Wat ik haar hoor zeggen is: zie niet zijn behoeftigheid, maar zie de mens, maak contact zodat je geeft wat die ander echt nodig heeft en ontvangen kan.

    Dat is ook wat Jezus doet. De leerlingen staan te rekenen hoeveel geld ze nodig hebben voor genoeg brood voor 5000 mensen. 200 denarie had de waarde van 1 kilo zilver, dat is nogal wat. Waar haal je op zo’n afgelegen plek zoveel geld en brood voor 5000 mensen vandaan? Jezus maakt zich niet druk over de menigte, hij begint, als Moeder Teresa, met het delen van wat er is. De ander zien en geven wat je kunt geven – geven wat nodig is – als je zo geeft is er overvloed. Jezus begint met uit te delen en iedereen doet mee. Uit de donkerste hoekjes komt er nog wat te eten te voorschijn. Geven werkt aanstekelijk.

    Ware vrijgevigheid is niet alleen in balans met de behoeften van de ander maar ook in balans met je eigen innerlijke gevoel. Geef niet iets als je het de ander kwalijk gaat nemen dat hij het van je aanneemt. En soms wil je niet geven wat je gevraagd wordt, omdat je denkt dat dat niet goed is, omdat de ander er niet aan toe is. Soms moet je geen parels voor de zwijnen werpen. Hoe lastig is het om ‘nee’ te zeggen en vriendelijk te blijven. Het kan ook goed zijn in plaats van iets aardigs, iets kritisch te zeggen. Ook zorgvuldig feed back of kritiek geven kan een ware daad van vrijgevigheid zijn. De ander heeft daar vaak veel meer aan dan dat je zoete broodjes bakt.

    Het gaat er bij de kunst van het geven om, dat je geeft waar de ander op dat moment echt behoefte aan heeft, of wat haar of hem echt goed doet. Niet wat jij wil is van belang, maar wat de ander nodig heeft. In mijn voorbeeld van 13 jaar geleden: belangrijker dan kleren was het dat er een gelijkwaardige relatie mogelijk was tussen een man zonder status en bezit en een dame met een goede baan.

    Hoe werkt het? Het mooie is dat, door de ander alleen dát te geven wat hij nodig heeft, je je verbindt met de ander. Die ander is belangrijk, haar behoeften zijn het uitgangspunt, niet je eigen wensen.
    Je laat je eigenbelang los, al is het maar even. Even ben je geen twee calculerende mensen-met-eigenbelang meer maar één van hart en ziel.
    Het plezier van het geven zit in het geven zelf. Geven schept pure vreugde. Dat is wat Paulus bedoelt als hij zegt dat geven zaliger is dan ontvangen. Geven ís rijkdom. Iets bezitten is niets waard, iets kunnen geven is echt rijk zijn. Geven is zo haar eigen beloning. Je kunt dat steeds weer ervaren als je geeft. Als je geeft, zelfs als de ander het moeilijk vindt te ontvangen, dan geeft dat voldoening en verbinding. Het maakt je blij en ontroerd.

    Of je nu voedsel geeft of zegen brengt, of je je vriendschap geeft, je vertrouwen, je “nee” of je kritische vragen: de kunst van het geven is zorgvuldig doen wat moet gedaan.
    Laat je hart spreken.

    Amen.


    Zondag 12 september 2010 - Afgedwaald en weer gevonden.

    Teksten
    Exodus 32: 1-14
    Lucas 15: 1-10

    Inleiding

    Goede morgen lieve mensen. Welkom bij deze dienst van schrift en tafel. Afdwalen en weer gevonden worden – het is een mooi thema voor de dag na 9/11, 11 september negen jaar later, twee dagen na het Islamitisch Suikerfeest, en de dag voor we horen of dat rechtse kabinet er nu gaat komen of niet.
    Het is maar goed dat we gevonden worden als we afdwalen, het komt zo vaak voor dat we afdwalen. We noemen het niet voor niets een levenspad, met van oudsher de moeilijk begaanbare rechte weg en de dwaalwegen die zoveel interessanter lijken. Waarom lijkt dat zoveel interessanter, makkelijker, aantrekkelijker die dwaalweg? En waarom is het dat niet?

    Mooie vragen voor een dag als vandaag. Naast alles wat ik al opnoemde als horend bij vandaag is het ook nog eens de officiële startzondag van De Duif, we beginnen een nieuw jaar. De zomer is voorbij, gisteren proefden we nog een verrukkelijke nazomerdag. Vakanties voorbij, werk, school, de herfst en de regen, het serieuze leven is weer gestart.
    Ik heb Hedwig gevraagd mee voor te gaan om onze start te versterken. Hedwig, als voorzitter, staat het meest dicht bij alle nieuwtjes en plannen van de Duif en een paar dingen zal ze ons bij de mededelingen daarover vertellen.
    Hedwig en ik wensen ons allen een goede viering.

    Overweging

    Een foto van een konijn, zo’n ouderwetse badstoffen kinderknuffel: met lange oren en een gespikkeld jasje aan. Hij stond tentoongesteld in een expositie over ‘Geluk’. Hij was gebracht door iemand die zijn voorwerp van ‘geluk’ heeft aangeleverd. Als tekst over geluk stond erbij geschreven: “Waar was je al die tijd?” vroeg konijn met zwakke stem. “Groot worden en de kost proberen te verdienen.” zei ik.
    Afgedwaald en weer gevonden – dat is ons thema vanmorgen. Dat gaat over kleine dingen, hervonden kindergeluk bijvoorbeeld zoals met dit konijn. Het gaat over oververmoeidheid en hervonden rust of over angstig zijn en je vertrouwen hervinden. Het gaat over grote dingen, de weg in je leven kwijt zijn en met je hoofd tegen de muur lopen en dan weer een weg weten. Het gaat ook over ons land dat zoekt naar een weg uit de crisis, en moet kiezen wat een dwaalweg is en wat een goede weg is. Hoe vaak schieten we niet uit, zijn we even de weg helemaal kwijt? En hoe heerlijk is het als je weer terugvindt hoe het moet. Hoe heerlijk als een ander je bij de hand neemt en je bemoedigt en een eindje de juiste richting mee oploopt.

    Ons thema start een dikke drieduizend jaar geleden, 13e eeuw voor Christus. Mozes is al meer dan 40 dagen en 40 nachten weg, die komt vast niet meer terug. Wat nu? De mensen hebben God nodig om hen de weg te wijzen, om houvast te zijn onderweg, om voor hen uit te trekken door die barre woestijn in de zoektocht naar een goed en vruchtbaar land. Met Mozes heeft het volk zijn lijn naar God verloren. Dan maar zelf een heilige koe gefabriceerd met vuur en goud. En gerustgesteld door hun eigen maaksel vieren ze feest.

    Terugkomen op het juiste spoor gaat in Exodus letterlijk niet zonder slag of stoot. Mozes wint het afgedwaalde volk terug met harde hand. Het vervolg van het door ons gelezen verhaal liegt er niet om. De Eeuwige lijkt het volk vergeven te hebben, dankzij de pleitrede van Mozes, maar Mozes denkt daar anders over. Mozes is zo kwaad dat hij zijn door God geschreven stenen tafelen aan gruzelementen slaat. Maar dat is nog maar het begin. Als hij het volk vraagt wie voor de Eeuwige is, komen alleen de Levieten, de nakomelingen van Levi, naar hem toe. Mozes was overigens ook van deze stam afkomstig, evenals zijn broer Aaron, dus dat was niet zo vreemd. Alle anderen van het volk van de 12 broers kozen blijkbaar voor hun eigen gouden kalf. Dan geeft Mozes de Levieten namens de Eeuwige een opdracht: “Gord je zwaard om, jullie allemaal, doorkruis het kamp in de volle lengte en breedte en dood iedereen die je tegenkomt, al is het je broer, vriend of verwant.” De Levieten deden wat Mozes hun had opgedragen, en zo kwamen er die dag ongeveer drieduizend Israëlieten om.

    Wat kunnen wij met zo’n verschrikkelijk verhaal? Laten we allereerst beseffen hoe gruwelijk dit verhaal is. We hebben hier in het westen commentaar op de Koran vanwege het geweld dat erin voorkomt. Hier nu hebben we een episode uit de geschiedenis van het uitverkoren volk, een verhaal in de bijbel dat zeer gewelddadig is. Mozes blijkt meer op Mohammed te lijken dan wij ons heden ten dage realiseren. En dat is ook niet vreemd.
    Laten we beseffen dat het een ongeregeld losgeslagen woestijnvolk is dat al decennia rondzwerft op weg naar een beloofd land dat maar niet bereikt wordt. Houd zo’n volk maar eens op het rechte spoor. Laten we ons afvragen of wij nu kunnen oordelen over de situatie toen, de leefwereld van woestijnvolkeren die moeten zien te overleven.

    Ik kende deze passage niet. In de perikopen die gekozen worden voor de leesroosters, worden dit soort gruwelen kunstig weggelaten. Dat is niet terecht. We moeten beseffen wat er allemaal in ons heilige boek staat, ook wat we liever weglaten. Tegelijkertijd is het ook niet erg dat we wat weglaten. Immers in die gewelddaden ligt niet de kern van de boodschap. De boodschap moet je uitpellen uit de historische context, zowel bij de bijbel als bij de koran. Dat geldt net zo goed voor andere cultuurlijke aspecten als polygamie, lijfstraffen, de doodstraf voor werken op sabbat en andere vergrijpen, vrouwen die zich moeten bedekken en moeten zwijgen in de gemeente, en nog zo wat vanzelfsprekend¬heden in de heilige boeken. Zo geldt dat ook voor geweld dat begaan wordt door of in naam van God. Wij kunnen de moord op 3000 van je eigen volk niet begrijpen, wij accepteren dat niet meer. Wij erkennen geen God die dood en verderf zaait, of die ons daartoe aanzet. Gelukkig maar.

    Terug daarom naar de boodschap van dit verhaal. Wij gaan in onze tijd op zoek naar de kern van de boodschap die nu nog geldig is. Waarom herlezen we al duizenden jaren dit verhaal. Wat heeft het ons te zeggen? Is het niet dit, dat afdwalen juist voortkomt uit de wens richting en leiding te hebben? Dit volk wilde een God die voor hen uitging, daar hebben ze goede ervaringen mee. Maar die God lijkt met Mozes verdwenen te zijn. En daarom willen ze er zelf een maken. De sterke wens leiding en richting te hebben maakt dat ze de verkeerde weg kiezen.
    Wat is er eigenlijk erg aan een afgod? Wat maakt het uit of het God is of een afgod die het volk de weg wijst? Het maakt natuurlijk uit. Zeggen dat God de weg wijst is synoniem met ons heilig voornemen om te blijven zoeken naar een rechtvaardige en barmhartige manier van samenleven – een weg van vrijheid voor iedereen, een weg van inzicht en verlichting. Een afgod kiezen betekent genoegen nemen met minder, het betekent je terug te trekken in je kleinheid. Met onze afgoden gaan we uit van ons eigen korte termijn belang, onze schijnveiligheid, ons welvaartspeil, onze hypotheekrenteaftrek, het “ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken”.
    Mensen kunnen slecht tegen onzekerheid in het leven. Ze willen liever weten waar ze aan toe zijn, liever schijnzekerheid dan geen zekerheid. Liever jezelf begoochelen dan leven in onzekerheid. Daarom maakt het volk zichzelf een heilige koe. En ze feliciteren elkaar met hun nieuw gevonden schijnzekerheid, vieren feest.

    Een mooie spiegel wordt ons hier voor gehouden. Onzekerheid valselijk proberen weg te poetsen is een uiterst menselijk trekje, dat in ieder van ons zit. Onzekerheid in je leven lijkt onverdraaglijk. Er zit iets fundamenteels in onze onzekerheid – het wijst ons op onze dood, het enige waar we echt zeker van zijn – en daar willen we niet aan.
    We verzamelen heel wat om te proberen ons zekerheid te verschaffen. Eigenlijk is ieder houvast in ons leven zo’n heilige koe. Materiele bezittingen, belangrijk zijn, zinvolle dingen doen, het druk hebben. Alles wat wij najagen doet ons onze onzekerheid versluieren. Toch leiden we een onzeker bestaan. Het einde van een relatie, de dood van je partner, werkeloosheid, armoede, ernstige ziekte, er is zoveel dat ons overkomt. Je beseft dat alles wat je zeker waande onbestendig blijkt. Alles is altijd anders dan je denkt en aan alles komt ook nog eens een eind.

    We willen graag zekerheid en leiding, we willen die veiligheid van de herder die ons vindt nog voor wij om hem roepen, een herder die bijeen houdt en stuurt.
    We dwalen af om dat we richting en leiding wensen in ons leven. Afdwalen komt omdat we haast hebben en niet kunnen wachten tot de tijd rijp is. Het volk kan niet langer wachten, ze hebben haast. Ze denken Mozes niet meer nodig te hebben – ze hebben nu een andere God, eigenlijk een wel zo makkelijke God.
    En herkennen we dat niet? We neigen allemaal het eerste het beste te grijpen dat ons houvast en veiligheid belooft. Hoe snel jagen we achter iets aan met middelen die ons doel verder weg drijft. We willen haat met geweld verdelgen en zaaien zo nog meer haat. We willen snel resultaat en boeten in op lange termijn. We drammen een oplossing door die even bevredigt maar weer nieuwe ellende teweeg zal brengen. We grijpen vast wat ons lief is en knijpen het stuk, uit angst het te verliezen.
    We hebben haast en haast is de oorzaak van ons afdwalen. Grijpgrage haast. Haast corrumpeert ons verlangen naar richting en helderheid. Zouden we dat kunnen laten? Stoppen met ons haasten, met te snel te veel willen? Zouden we kunnen leven in de onzekerheid van het bestaan, in het besef van onze eindigheid? Zouden we kunnen leven zonder te vluchten voor de pijn? Zouden we kunnen leven zonder zeker te weten hoe we moeten leven, leven zonder standpunten en zekerheden? Durven we ons te verwonderen om het leven? Durven we te vertrouwen op de God die ons leidt, ook als die zich even niet laat zien?
    Durven we erop te vertrouwen dat we gevonden worden als we verdwalen,
    durven we vertrouwen op de herder die ons zoekt?

    Amen


    Zondag 1 augustus 2010 - Waar je ook gaat, daar ben je.

    Teksten
    Eerste lezing – Vrij zijn, waar je ook bent – Thich Nhat Hanh
    Volgens de Boeddha, mijn leraar, staat het leven alleen in het hier en nu tot je beschikking. Het verleden is voorbij en de toekomst is nog niet aangebroken. Voor mij is er maar één moment om in te leven – dít moment. Het eerste wat ik doe, is daarom terugkeren naar het nu. Daardoor kom ik diep in contact met het leven. Mijn inademing is leven, mijn uitademing is leven. Iedere stap die ik zet is leven. De lucht die ik inadem is leven. Ik maak contact met de blauwe lucht en alles wat groeit en bloeit. Ik kan het zingen van de vogels horen en de stem van een ander mens. Als we in staat zijn naar het hier en nu terug te keren, kunnen we met de vele wonderen van het leven, die ons zomaar ter beschikking staan, in contact komen.
    Velen van ons denken dat het niet mogelijk is om nu, op dit moment, gelukkig te zijn. De meesten van ons geloven dat er eerst nog aan een paar andere voorwaarden moet worden voldaan, voor we gelukkig kunnen zijn. Daarom wordt onze aandacht helemaal door de toekomst in beslag genomen en zijn we niet in staat in het hier en nu aanwezig te zijn. Daarom ook zien we vele wonderen van het leven over het hoofd. Als we voort blijven jagen naar de toekomst, kunnen we niet in contact zijn met de vele wonderen van het leven – we kunnen dan niet in dit moment zijn waarin heling, transformatie en vreugde te vinden zijn.
    Tweede lezing – Psalm 139: 1-10
    Derde lezing - Stortvloed - Vera Huygen
    ik gaf een week van mijn tijd
    om dichterbij te komen en aan
    het eind ervan waren god en ik
    eindelijk alleen en samen
    midden in de menigte
    die ons niet deerde

    hij maakte zich los uit
    ons contact op ooghoogte
    en steeg boven mij uit
    vandaar liet hij een douche
    van warme liefdesregen
    op mij neerkomen en daagde mij uit
    alles achter te laten en
    binnen die straal te stappen

    en de slimmerd kent mij zo goed
    want hij zei lichtelijk geamuseerd
    maar met een ondertoon van ernst
    en nu eens niet zoals je gewoonlijk doet
    alleen even een hand of een voet
    een hoofd of een stukje schouder
    maar kom in mijn koestering
    met heel je wezen
    kom in mijn kern van zegen

    ik zette die stap in het midden
    waar warme waterstralen vielen
    links en rechts van mij
    opzij en door mij heen
    ik strekte mijn handen boven mijn hoofd
    hief lachend mijn gezichten wiegde
    mijn lijf en zong voor mijn lief
    de god van mijn regen

    Inleiding

    Goedemorgen lieve mensen, welkom op alweer de vierde zondag in deze zomer. Fijn dat jullie er zijn! We verwarmen elkaar met het vuur van ons geloof.

    Toen wij als voorgangers deze themaserie in elkaar zetten, was ik oververmoeid uitgevallen uit mijn werk. Te lang had ik een te zware taak op mijn nek gehad – het was op. Ik had geen energie om me te laten inspireren door de thema’s die mijn collega’s aandroegen. Op verhaal komen in bijzondere landen of bij bijzondere personen – het bleef helemaal blanco bij mij. De enige behoefte die ik had was op verhaal te komen bij mezelf. Dus dat werd ook het thema van vandaag. In het midden van de serie “Op verhaal komen”, staat het “op verhaal komen bij onszelf” centraal.

    Als thema heb ik gekozen voor “Waar je ook gaat, dáár ben je”. De ANWB alarmcentrale wordt regelmatig geconfronteerd met ruzies en relatieproblemen op vakantie. Mensen die overstresst op vakantie gaan, geïrriteerd in de file naar Frankrijk of de Balkan, er in één dag willen zijn terwijl hun gezin op hun lip zit en het te warm is en er geen plek is om weg te kruipen, geen gewoonten om je achter de te verschuilen – het zijn allemaal tekenen van teveel en evenzoveel ingrediënten voor ruzies die de tent uitdenderen. Vakantie, het is dé uitdaging voor je relatie. Want je neemt jezelf altijd mee: als er onvrede in je is – neem je die mee; is er ruimte en nieuwsgierigheid – je neemt het mee. En ga je niet naar de Balkan, blijf je op je eigen Balconière – ook daar zit de onvrede óf de nieuwsgierigheid je op te wachten.
    Je kunt niet vluchten voor jezelf, je neemt jezelf mee – dat is de enige zekerheid die er is. Dus waarom daar geen kunst van maken? We gaan het erover hebben.

    Dan nog even over de aanpak en de muziekkeuze in deze zomerserie van De Duif. Het koor is op vakantie, dus weinig meezingliederen, en als ze er zijn, dan zingen we mee met een c.d. De luistermuziek van vandaag bestaat uit drie liederen van de Argentijnse Mercedes Sosa, het Sanctus, Kyrie en Agnus Dei uit de Misa Criolla. Deze muziek is gemaakt in 1964 door de Argentijn Ariel Ramirez. De tekst is de originele latijnse katholieke tekst – de muziek is geïnspireerd door oude Argentijnse regionale muziek¬vormen. Ik heb de plaats van de liederen in de dienst aangepast – niet de originele plaats, maar daar waar ik ze het best tot recht vond komen. En een vierde luisterlied, tussen de lezingen, is gezongen door Trijntje Oosterhuis, de dochter van Huub Oosterhuis – het prachtige lied: Ken je mij.

    Dan de teksten. Naast psalm 139, dé tekst van gekend en geaccepteerd zijn. Daarvoor lezen we van Thich Nhat Hanh, een Vietnamese monnik die een sterke maat¬schappelijke betrokkenheid heeft. Hij kwam in eerste instantie naar het westen om te protesteren tegen de Vietnam-oorlog en is iemand die grote massa’s weet te bereiken, hij heeft de Amerikaanse senaat toegesproken en de tekst van vandaag is een deel van een lange lezing voor ruim honderd gevangenen van de gevangenis van Maryland in Hagerstown, VS. “Vrij zijn, waar je ook bent”, de titel van zijn lezing gaat dus over vrij zijn in de meest onvrije situatie, een gevangenis. En de kern van zijn boodschap is: er zijn met al je aandacht, waar je ook bent – dat maakt je overal vrij.

    De aanpak van onze themaserie is dit jaar nieuw. Wie de afgelopen weken is geweest heeft het al een paar keer meegemaakt. We gaan op een bijzondere manier samen delen. Straks ook, ik zal na de overweging een vraag stellen om u uit te nodigen eigen ervaringen met het thema te delen. Houdt u het kort, en als u niets wilt delen, geen probleem. Niets moet.
    Sem en ik wensen ons allen een goede dienst.

    Overweging 1 augustus 2010 - Waar je ook gaat, daar ben je

    Ik vertel u een verhaal van Sam en Moos.
    Sams auto had een lekke band en Sam wilde zijn band verwisselen. Hij had een krik nodig maar had die niet. Hij dacht: Moos heeft een krik en ging op weg om hem te halen. Moos wil me zijn krik vast wel uitlenen dacht hij, ik heb hem alleen vanmiddag maar nodig. Nou, dacht Moos, als zijn vrouw maar geen problemen maakt, die wil nog wel eens moeilijk doen. De vorige keer had Moos zijn auto niet uit willen lenen aan hem, dat was vast door haar. Trouwens Moos zelf was ook een gierigaard, die heeft al moeite als hij om een tientje komt. Zal je net zien, dat hij nu moeilijk gaat doen over die krik terwijl ik hem echt nodig heb. Als hij me zijn krik niet wil lenen, dan zal ik vertellen dat ik hem echt morgen weer kom terugbrengen. Sam begon zich echt op te winden. Maar als zijn vrouw nu opendoet en niet wil dat Moos zijn krik uitleent, wat dan? Het is ongelooflijk stom van Moos, maar het is niet de eerste keer zijn dat hij zich door zijn vrouw de wet laat voorschrijven.
    Ondertussen was Sam bij het huis aangekomen en belde aan. Moos verscheen aan de deur en Sam schreeuwde hem toe: “Houd die rotkrik maar, ik wil jouw krik helemaal niet lenen.”

    Waar je ook gaat, dáár ben je. Sam was bij zijn vrees en woede, Sam kon zich al helemaal niet meer voorstellen dat Moos hem zijn krik zou uitlenen en hij wilde het risico niet meer lopen. Het is een mop, ik hoorde hem in een Iraanse variant, maar het is over de hele wereld hetzelfde. Hoe vaak laten we onze reacties niet bepalen door wat we vrezen en wat we bij voorbaat al denken te weten?

    Een week van je tijd geven zegt het gedicht dat we lazen, om dichterbij te komen en aan het eind ervan eindelijk met God alleen zijn, midden tussen de mensen. Dichterbij je God, die jou kent, als geen ander. Zoals in psalm 139 staat: “Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.” Gekend worden door God is een hartverwarmende ervaring, vervullend, en het kan overweldigend zijn. De ervaring van eenheid, waarin God en jij erin samenvallen. God valt weg als apart iemand, en jijzelf als ego van God gescheiden valt ook weg. Er gaat een liefdevolle accepterende ruimte open waarin en waaruit jij kan bestaan.
    En deze ervaring ontstaat niet alleen op een kerkelijke mystieke plek. Het kan ook doorbreken in een intensief intiem gesprek, na een wanhopig gebed of tijdens een wandeling in de ochtenddauw. Telkens als er een liefdevolle accepterende ruimte is waarin het goed is hoe jij bent, dan kun je God dichtbij ervaren. Of zoals Trijntje O. zingt: “Ben ik door jou, zonder schaamte / gezien, genomen / door niemand minder?”

    Een week om God nabij te komen, maar dat kan een uur zijn, een dag, of juist een maand of jaren – echt naderbij komen, voorbij je ego bij je zuiverste zelf, je diepste zelf – bij God in jou, dat is een kostbare tijd. Geen makkelijke tijd, maar een tijd van beseffen welke stemmen er in je gaande zijn. Dat is jezelf leren kennen in je oordelen over jezelf, over anderen, jezelf leren kennen in je denkpatronen – welke overtuigingen spreek ik innerlijk steeds weer uit. Heb ik die overtuigingen nodig, brengen ze me ruimte, moed, energie – of ondermijnen ze me. Als ze me ondermijnen, kan ik ze loslaten? Kan ik de emoties die eronder zitten verdragen: de angst, woede of pijn. Zolang je nog strijdt tegen je eigen emoties, zolang er weerstand is om het leven te ondergaan zoals het op dit moment is – zolang kun je nog niet onder die warme stortvloed van liefdesregen stappen. Die emoties te kunnen verdragen, die soms nare, scheurende, schurende of wurgende gewaarwordingen te doorleven – dat alleen brengt je uiteindelijk bij de ruimte van liefdevolle aanwezigheid en aanvaarding, bij God.
    Zolang onze geest verhalen blijft maken over de dingen waar we bang voor zijn, denk aan het verhaal van Sam en Moos – hebben we al onze aandacht nodig om bij de emoties en lijfelijke sensaties terug te keren. Zak onder de gedachten, laat het verhaal los dat je in de greep heeft, keer terug naar de sensaties van je lichaam – en laat het uitrazen. Had Sam maar even aandacht gehad voor zijn gedachten en zijn angst gevoeld, dan was zijn overtuiging als een zeepbel uiteen gespat.
    Je lijf is als een stoompan, zolang die onder druk staat kookt het van binnen. Is de druk van de ketel, dan loopt het ventiel sissend leeg. Jouw pan met emoties kun je onder druk houden of leeg laten lopen. Weerstand bieden door de verhalen die je jezelf verteld houdt de druk op de ketel. Laat het verhaal los, haal de druk weg, zet het ventiel van emoties open dan lopen ze sissend langs je rug je lijf uit. Geen gemakkelijk te verdragen ervaring, maar het is de enige manier om te ontspannen en bij je zuiverste zelf te komen.
    “Ben jij de enige voor wiens ogen
    niets is verborgen van mijn naaktheid.
    Kan jij het hebben,
    als niemand anders,
    dat ik geen licht geef, niet warm ben,
    dat ik niet mooi ben, niet veel
    dat geen bron ontspringt
    in mijn diepte
    dat ik alleen dit gezicht heb,
    geen ander.”
    We hebben allemaal ons “ik” dat bang is dat we die krik niet meekrijgen, een kwetsbaar ik, niet mooi, niet geweldig, een “ik” dat de dingen zo graag anders wil dan ze zijn, dat stemmetje van kritiek op jezelf, op anderen. Je geest ís meestal niet hier en nu, maar denkend, plannend of gewoonweg verstrooid. Je geest is ergens zijn eigen gang aan het gaan met fantasieën, associaties of emoties om je ik te verdedigen, en proberen onkwetsbaar te maken.

    Als je ’s nachts wakker wordt uit een droom heb je de sterke neiging in de droomsfeer te blijven hangen, om terug te gaan naar de illusie van je droom. Hoe wakkerder je wordt, des te meer je beseft in welke schijnwereld je geest gevangen zat. Zo zit het ook met onze dagelijkse gedachtegangen en favoriete gedachtepatronen. Hoe vaak maken we ons niet boos over iets dat allang gebeurd is, of repeteren we opgewonden een gesprek dat nog moet komen. Als je midden in zo’n gedachtegang jezelf onderbreekt, dan voel je de zuigkracht ervan – die gedachte wil doorgedacht worden, het verhaal dat je opvoerde wil afgemaakt worden, de emotie uitgeleefd – tot je beseft dat je als een in een droom leeft. Moos wéét nog niet eens dat je zijn krik wilt lenen.

    Een van de dingen die Thich Nhat Hanh de gevangen aanraadt is om te glimlachen, omdat glimlachen je in de goede stand zet. Het haalt de spanning uit je gezicht en doet je je beter voelen, ontspannen. Je hoeft niet te wachten tot je blij bent voordat je gaat glimlachen. Als je gaat glimlachen dan volgt de blijdschap vanzelf. Hij heeft het niet over de opgewekte grijns die niet echt is. Ik heb het uitgeprobeerd en een heel minimale glimlach als van de Mona Lisa, juist als ik me niet prettig voel, maakt dat ik me zachter, vrediger en vreugdevoller ga voelen. Vanzelf wordt de glimlach dan dieper. En met die glimlach is je vriendelijkheid en je mededogen aanwezig om jezelf in de goed stand te zetten, om met een ander mee te leven, een gunst te vragen of te verlenen – om gewoon alleen maar je kwetsbare zelf te zijn.

    De kunst van het hier en nu zijn helpt ons om (citaat Trijntje) “alleen dit gezicht te hebben, geen ander”. De kunst is het om jezelf te onderbreken in je interessante en minder interessante uitweidingen om terug te keren naar het hier en nu, om kwetsbaar en open te durven zijn. Uiteindelijk leer je dan in het heden te zijn in plaats van voortdurend verstrooid te zijn over de wereld.
    Als je volledig bent bij wat er is, bij je vreugde of verdriet, bij je nieuwsgierigheid of je pijn, bij wat zich aandient – dan komt God erbij. Dan komt God om vreugde te vermeer¬deren, en om je vast te houden in je verdriet, om je te aanvaarden en te kennen.
    We zijn allemaal uitgenodigd om in die douche van warme liefdesregen te stappen, niet alleen een hand of een voet, een hoofd of een stukje schouder maar met heel ons wezen.
    Amen


    Zondag 23 mei 2010 - Pinksteren.

    Teksten
    Eerste lezing Joh 20: 19-23:
    Tweede lezing Hand 2:1- 42
    Derde lezing uit Anselm Grün:
    De engel van hartstocht wil ons uitdagen met alle kracht van ons hart te leven en niet maar op het spaarvlammetje voort te sudderen. Als een mens niet meer tot een grote hartstocht in staat is, dan wordt zijn leven saai en vervelend. Het verliest zijn smaak. Dat is zeker niet in de geest van Jezus, die ons heeft aangespoord het zout van de aarde te zijn, deze wereld te kruiden met onze levendigheid.

    Overweging 23 mei 2010 – Pinksteren

    Als je een ingrijpende gebeurtenis meemaakt is dat niet zo een, twee, drie verwerkt. Als je iemand verliest ga je een rouwproces: eerst wil je geest nog ontkennen wat er gebeurd is, daarna wordt je boos en opstandig. Vervolgens is er de grote depressie voordat er verwerkt kan worden en verder gegaan. De leerlingen van Jezus gaan zo’n soort rouwproces. Hun leraar is hun ontvallen, de Veelbelovende, hun Messias. Hoe moeten ze verder? En dat rouwproces wordt ook nog eens doorkruist door verschijningen van hun leraar en zijn belofte de Heilige Geest te zenden.
    Wat een tijd van verwarring. Na hun schrijnend verlies zien de leerlingen tekenen van Jezus in hun dagelijkse leven, ze herkennen hem in een vreemdeling, hij verschijnt midden onder hen en verdwijnt weer. Veertig dagen na zijn opstanding verschijnt hij hen voor het laatst. Hij belooft hen de Heilige Geest te zenden, maar zelf is hij opgestegen naar zijn Vader in de Hemel. Hij verlaat hen voorgoed. Weer verwarring, weer een tijd van loslaten, voordat de leerlingen tien dagen later met Pinksteren door de Geest gevonden worden en bezield.

    De Heilige Geest verschijnt nogal heftig met Pinksteren. Haar verschijning gaat met geraas en lichteffecten gepaard. Mensen raken in verwarring, leerlingen profeteren in vreemde talen. De Geest heeft alles omver geworpen. De twijfel en angst van de leerlingen zijn weggeblazen – en Petrus, die Jezus tot drie keer toe verloochende, spreekt zich uit.

    Als wij ingrijpende dingen meemaken in ons leven gaan we ook zo’n proces van verwarring, inzicht, loslaten en opnieuw bezield worden. Nooit zo mooi als de schema’s van doorbraak en rouwverwerking beloven, zelden met zo’n heftig plotseling effect van inzicht en bevrijding. Bij mij tenminste gaat het wat rommeliger en is het moeilijker te herkennen – maar achteraf is het onmiskenbaar. Ook in ons leven is de Geest werkzaam om ons inzichten te geven, om ons te troosten, te gidsen en te genezen. We kunnen op haar vertrouwen, zij is de instantie in ons die zegt: dit klopt, dit is goed. Altijd als er rust en vertrouwen over ons komt is ze aanwezig.
    Het is de goddelijke ervaring in onszelf die ons op weg helpt. Over deze Geest spreekt Jezus als hij zijn leerlingen de opdracht geeft te zorgen dat fouten worden hersteld, dat zonden worden vergeven. Om heel duidelijk te zijn: ik geloof er niets van dat Jezus met deze opdracht zijn leerlingen het machtsmiddel ‘vergeving’ ter beschikking heeft gesteld. Ook heeft hij hen niet het alleenrecht op vergeven gegeven. Helaas heeft de institutionele R.K. kerk dat er wel van gemaakt, door priesters het sacrament van de biecht te laten bedienen. Maar Jezus heeft het niet over biechten of over priesters – zo is het nooit bedoeld.

    Daar waar het leven stokt krijgen de leerlingen de opdracht om compassie te brengen, om op te lossen wat verhard is, om te verteren wat is verbitterd. Mensen zijn niet gemaakt om met schuld te blijven leven, mensen zijn niet gemaakt om anderen niet te vergeven – daar worden we hard en naar van. Wij hebben allen behoeften aan vergeven en vergiffenis. En ook dit is een proces, je kunt niet zomaar vergiffenis schenken. Daarvoor is een weg te gaan. Maar wie de ander niet wil vergeven, breekt de brug af waar hij zelf overheen moet. Vergeven is je neerleggen bij de onvolkomenheid van mensen. Vergeving brengt begrip en compassie voor het lijden van de mensen, compassie voor de domme dingen die mensen doen om hun lijden te verlichten. Jezelf vergeven brengt je compassie voor je eigen koppigheid, je eigen verkramping en neiging je te verschansen achter zekerheden en je eigen gelijk.

    De Heilige Geest breekt het bouwwerk van onze zekerheden en ons eigen gelijk af. Ze wil ons laten wennen aan de ruimte die ‘niet-weten’ is. Niet weten hoe het leven geleefd moet worden, niet weten wat een ander bedoelt of beoogt, niet weten wat je overkomt.
    De Heilige Geest laat ons wennen aan niet-weten op een heel speciale manier. Niet door met geweld onze meningen en overtuigingen omver te werpen. Nee, ze doet het met zachtheid. Alleen door te vergeven kom je bij de zachtheid van je ziel. En op zachtheid rust zegen. Zachtheid opent ogen en harten.
    Zachtheid kun je jezelf niet opleggen. Zachtheid vloeit voort uit het loslaten van verwachtingen en loslaten van eisen. Zachtheid ontstaat als je accepteert dat mensen onvolmaakt zijn, net als jij zelf. Zachtheid krijgt een kans als je je weerstand en verzet laat varen, als je je verdedigingswerk niet langer hoeft hoog te houden, je overtuigingen en meningen, je zekerheden. Als je bereid bent je open te stellen voor het niet-weten, voor het niet hóeven weten in de zin van geen zekerheden hoeven hebben om te kunnen leven. De ruimte van geen zekerheden, van niet-weten is uitnodigend en liefdevol. Laat je die Geest toe, dan ervaar je lef, dan maak je ruimte voor steeds weer een nieuwe frisse kijk op de wereld, dan krijg je een nog ruimer hart, nog meer mededogen voor het lijden in de wereld.

    “Ontvang de Heilige Geest” zei Jezus. Dat is geen vrijblijvend aanbod. De leerlingen hadden gewoonweg geen keuze. Het was een regelrecht gebod: ontvang de Heilige Geest! Ze hebben het nog tien dagen voor zich uit kunnen schuiven, dat wel, maar er was geen ontkomen aan. Er is geen weg terug – je kunt niet op je spaarvlammetje doorsudderen in het leven als je eenmaal gekozen hebt en gezien hebt waar zegen op rust. Dat geldt ook voor ons – we kunnen niet hier in de kerk zitten en tegelijk ervoor kiezen ons licht onder de korenmaat te steken. We kunnen niet de opstanding van Pasen vieren, we kunnen niet met Pinksteren vieren dat de Heilige Geest ook in ons is gevaren en tegelijk doorsudderen. We kunnen niet inzicht en lef krijgen zonder het zout der aarde te worden.
    En het verrassende is dat we daar helemaal geen mannetjesputters voor hoeven te zijn. Zachtheid is haar naam. Amen.

    Voorbeden
    naar een gebed van Stephen Langton, aartsbisschop van Canterbury, begin 13e eeuw

    Kom Heilige Geest, zend ons jouw sprankeling uit de hemel.
    Kom moeder der armen, kom brenger van gaven, kom licht van het hart.
    Beminde toevlucht, lieve schelm van mijn ziel, vurige verlichter,
    rust in het werk, koelte bij hitte, trooster van tranen:
    O meest Heilige Licht, vul het innerlijk hart van uw vertrouweling.
    Zonder uw goddelijke macht is er niets in de mens, is er niets onschuldigs.
    Poets wat bedrieglijk is, besproei wat droog is, genees wat gewond is.
    Maak soepel wat verstard is, verwarm wat verkild is, herstel wat vals is.
    Geef aan uw vertrouwelingen de zevenvoudige heilige gift.
    Geef voldoening voor weldaden,
    schenk genade aan wat wij veroorzaken,
    schenk eeuwige vreugde.
    Amen


    Zondag 11 april 2010 - "De dood voorbij" 2e zondag van Pasen.

    In deze dienst heeft Jan Andreae de overweging gehouden.


    Zondag 7 maart 2010 - "Verslaafd aan gedoen" in de vastenserie "Levend Midden".

    Teksten
    1e lezing Wijsheid 1: 1-5
    "Heb de gerechtigheid lief, heersers van de aarde. Koester zuivere gedachten over de Eeuwige en zoek hem met een eerlijk geweten. Wie hem niet tart zal hem vinden, en wie hem niet wantrouwt zal hem zien. Misvattingen houden een mens bij God vandaan. Dwazen kunnen zijn macht alleen tot hun eigen schande op de proef stellen. De wijsheid zoekt geen onder¬komen in een ziel die sluw is, ze woont niet in een lichaam dat door zonde wordt beheerst. Als Gods heilige geest onder¬wijst ze mensen. Bedrog ontvlucht ze, onverstandig denken gaat ze uit de weg, waar onrecht opdoemt trekt ze zich terug."
    2e Lezing Satipatthana Sutta – de Boeddha
    "Er is iets dat, wanneer het gecultiveerd wordt en regelmatig beoefend, tot diepe spirituele bewustwording leidt, tot vrede, tot opmerkzaamheid en helder begrip, tot inzicht en kennis, tot een gelukkig leven hier en nu, en tot het toppunt van wijsheid en bewustwording. En wat is dat ene? Het is de aandachtige concentratie op het lichaam."
    3e lezing Lucas 8
    Toen er vanuit de steden mensen naar hem toe gekomen waren en er zich een grote menigte verzameld had, vertelde hij deze gelijkenis: ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. Terwijl hij daarmee bezig was, viel er wat zaad op de weg. Het werd vertrapt en door de vogels opgegeten. Er viel ook wat zaad op rotsachtige bodem, maar toen het opschoot, droogde het uit door gebrek aan water. Ander zaad viel tussen de distels, en toen de distels opschoten verstikten ze het. Maar er viel ook wat zaad in vruchtbare aarde, en dat bracht honderdvoudig vrucht voort toen het was opgeschoten.’ Hij voegde er met luide stem aan toe: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.’ Zijn leerlingen vroegen hem wat deze gelijkenis betekende. Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van God kennen, maar de anderen krijgen alles in gelijkenissen te horen, opdat ze zien zonder inzicht en horen zonder iets te begrijpen. Dit is de betekenis van de gelijkenis: Het zaad is het woord van God. Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben, maar daarna komt de duivel en graait het woord weg uit hun hart, om te voorkomen dat ze worden gered door te geloven. Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; ze geloven zolang het hun goed uitkomt, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig. Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen. Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.

    Overweging

    Kort geleden werkte ik mee aan een brochure over Onthaastpaden midden in Amsterdam. De paden van het Museumplein zijn omgedoopt tot Onthaastpaden met prachtige namen als Compassie Pad en Loslaat Weg, Geest Drift en Slakken Gang. Bij deze paden zijn opdrachten geschreven om je te bezinnen en de stilte te ervaren midden in de drukke stad. Het thema van Loesje op de voorkant komt van de brochure. “Je kunt alleen tijd verspillen, als je vergeet er van te genieten.” Het is altijd verspilling van tijd als je er niet van genoten hebt, als je er niet bij bent geweest, als je het niet hebt vastgepakt en je eigen hebt gemaakt. Het is verspilling van tijd als je zit op een bankje en je denkt eraan dat je de flessen naar de glasbak moet brengen. Het is verspilling van tijd als je ernaar verlangt op een bankje te zitten terwijl je flessen naar de glasbak brengt. Een belangrijke zenwijsheid is: “Hak hout en draag water”. Oftewel in huidige termen: “Pak de flessen en loop naar de glasbak”. Niets bijzonder, doe wat moet gedaan. Op zich kunnen we dat ook wel, de dingen doen die gedaan moeten worden. Dat gaat ons meestal goed af. Maar vaak ervaren we het als verspilling van tijd, besteden we het schoonmaken liever uit, doen we de glasbak even snel tussen de boodschappen door en zijn we met onze gedachten alweer bij het volgende plan.
    Het leven gebeurt aan je, terwijl je bezig bent andere plannen te maken (John Lennon). De activiteiten in je leven rijgen zich aaneen als schakels van een strakke ketting. De belofte dat het straks beter wordt laat je naar de volgende schakel grijpen. Het levende open midden in je bestaan ontgaat je, je rent aan de kostbare leegte voorbij, op weg naar het volgende gedoe. Dat zou toch anders moeten kunnen.

    De Boeddha zegt dat er iets is dat, wanneer het gecultiveerd wordt en regelmatig beoefend, tot het toppunt van wijsheid en bewustwording leidt, tot vrede, en nog tot heel veel meer mooie dingen. En wat dat is, het is de aandachtige concentratie op het lichaam. Aandachtige concentratie op het lichaam. Nou, zou je denken, is dat het nu waar we op zitten te wachten – door op de processen in je eigen lichaam te concentreren kun je tot het toppunt van wijsheid komen? Het klinkt simpel en bevestigt alle vooroordelen over meditatie en navelstaarderij.
    Maar toch…, nee, eerst een omweg.

    In Lucas lezen we een gelijkenis van Jezus, over de zaaier die zaait en het zaad dat op de weg valt, zaad dat ontkiemt op rotsachtige bodem, zaad dat tussen de distels valt en zaad dat in vruchtbare aarde valt. En het zaad, zegt Jezus erbij, is het woord van God dat rijkelijk verspreid wordt, verspilt zelfs omdat het op de gekste plekken nog kan aanslaan. En wij, wij zijn de bodem waarop het valt. Wij zijn de bodem die honderdvoudig vrucht draagt, als wij vruchtbare aarde zijn. Een woord van God, een woord van wijsheid dat wij echt laten aankomen, waar we echt aandacht voor hebben, dat ons echt raakt: honderdvoudig zal het effect zijn. Ik denk dat we het niet ver hoeven te zoeken, dat we het allemaal meemaken. Dat besef dat soms inzicht wordt genoemd, een moment waarin je beseft dat je onderdeel bent van een groter geheel. Een voorbeeld: Je verlangt iets van je partner en je krijgt het niet. Dat doet pijn. Je wilt je afwenden van je partner, je neigt je verongelijkt te voelen. Maar als je dan aandachtig kijkt naar die ander kun je het ineens zien. Je ziet bijvoorbeeld dat je partner zelf iets nodig heeft. Hij is nu niet in staat je te geven waar je naar verlangt. Je bent ineens vrij van je pijn, je eigen behoefte kun je relativeren. En mededogen ontstaat: het is mooi om te beseffen dat we tenslotte allemaal mensen zijn met verlangens en pijn.

    In het boek Wijsheid worden we aangesproken als ‘heersers van de aarde’. Dat wil zeggen, wij zijn verantwoordelijk en meer nog: wij worden in staat geacht alles in huis te hebben om de wereld te besturen. En wij worden opgeroepen er iets van te maken. Wijsheid is hetgeen we nodig hebben om gelukkig te zijn. En wijsheid zoekt geen onder¬komen in een ziel die sluw is, niet in een lichaam dat door dwaling wordt beheerst. Oprechtheid, aandacht, je boerenverstand gebruiken en rechtvaardig¬ oordeel zijn belangrijke gereedschappen. Daar kunnen we het mee doen, en het is ook genoeg om bestuurders van ons leven te zijn.
    Wij hebben dus alles in huis om onze bodem vruchtbare aarde te maken, de bodem is er en de gereedschappen om er vruchtbare aarde van te maken bezitten we. Misschien zijn onze gereedschappen niet geslepen: zijn aandacht, oprechtheid, verstand, vasthoudendheid en rechtvaardig oordeel niet goed aangescherpt. Misschien zijn ze bot en slecht gebruikt, maar we hebben ze wel en we kunnen ze leren gebruiken.
    En laten we het maar heel letterlijk nemen: ons lichaam is die dichtgeslagen grond, die rotsachtige bodem, aarde met veel distels en ons lichaam is ook die vruchtbare aarde.
    Gods woord stuit op een muur van afwezigheid, Gods woord komt in de distels van ons dagelijks drama en gedoe terecht. Het gedoe houdt ons ervan af om inzicht te krijgen in hoe de wereld draait, hoe mensen in elkaar zitten, hoe lijden kan worden opgelost. Gelukkig is er in ons ook altijd vruchtbare grond waar de wijsheid opschiet en honderdvoudig vrucht draagt. Dat is bemoedigend om onze gereedschappen aandacht, oprechtheid, vasthoudendheid enzovoorts verder te ontwikkelen. Het is onze kunst, onze ambacht om die vruchtbare grond leeg te houden, om de distels van ons gedoe eruit te wieden, om onze grond niet plat te laten stampen door teleurstelling en bitterheid.

    Zo zijn we weer terug bij de uitspraak van de Boeddha: de aandachtige concentratie op het lichaam is de invalshoek voor wijsheid, vrede, geluk. Als wij wijs willen worden dienen wij te weten wat er in ons lieve lijf omgaat, zowel de emoties als de lichamelijke verhardingen of verkrampingen. We hoeven er niet in te zwelgen, neen, juist niet. Ervaren betekent verwerken en loslaten. Als we merken dat iets in ons lichaam verzuurt en verhardt, dan helpen onze gereedschappen om te zorgen dat we ontspannen, dat we verzachten en ons weer openen voor. Zo komt er ruimte voor de verwondering over het leven, over Gods woord, over het levende midden.

    Het is lang niet eenvoudig om eens een keer stil te zitten en naar binnen te kijken hoe ons lichaam er aan toe is. Als de zon schijnt en we aan het water zitten met een biertje wil het nog wel lukken om de behaaglijkheid in ons lijf te voelen, als we muziek luisteren op de bank ook. Maar om stil te zitten en je lichaam, je eigen levende midden, te voelen midden in het gewone dagelijkse leven – dat is lastiger. Het is om de dooie dood niet makkelijk om door te krijgen wat er zich allemaal in je hoofd en in je lijf afspeelt, en om het te doorstaan.
    In het spitsuur in de stad als het verkeer om je heen raast is je lichaam niet ontspannen – als je erop let voel je de weerstand tegen lawaai en stank in je, je drang om grof te reageren op iemand die je de weg afsnijdt. Als je stil houdt midden in het spitsuur op je werk, dan voel je de stress door je lijf gieren en je neiging om kortaf te zijn – dat is heel wat lastiger om bij stil te staan. We willen er liever niet mee geconfronteerd worden hoe druk het in ons hoofd is, of dat er afschuw is, pijn of onrust of angst. Wie zoekt die ellende nu vrijwillig op?
    Dus lopen we ervoor weg. En helaas is het zo dat wat we niet van binnen willen voelen op een andere manier een uitweg vindt. We winden ons op, reageren gestresst, zijn snel geïrriteerd, spannen ons lichaam, krijgen hoofdpijn of een andere lichamelijke kwaal.

    En zo kun je ontdekken dat jij het zelf bent die je afhoudt van waar het werkelijk om gaat. Je doet je best om dat levende midden te bedekken, er niet aan toe te komen, het niet te ontmoeten. Afleiding, genoeg te doen, zorgen, druk, druk, druk. Kortom het “gedoe” houdt je weg van het levende midden. Het is immers allemaal doodeng, toch?

    Joko Beck, een van mijn geliefde auteurs, schrijft dat we ons ons hele leven lang proberen te verstoppen voor wat er echt in ons omgaat. Het ‘geheim’ van een spirituele leefwijze is om terug te keren naar wat er echt in ons omgaat. En dat is het ervaren wat zich in ons lichaam afspeelt, niet alleen als we rust zoeken maar zelfs wanneer we ons vernederd, mislukt, verlaten of onrechtvaardig behandeld voelen.
    Het geeft je uiteindelijk rust om te doorstaan wat er zich in je lichaam en je geest afspeelt. Het geeft je mededogen met jezelf, het doorbreekt je genadeloze oordeel over jezelf. Voelen wat er in je omgaat weerhoudt je ervan je af te reageren op anderen. Het helpt je om begrip voor anderen te hebben die gestresst zijn – je weet immers zelf hoe moeilijk het is om je niet af te reageren. En uiteindelijk laat het je ook zien dat alles overgaat, dat alles, hoe akelig ook, weer verdwijnt.
    Onthaast, verspil geen tijd, wees erbij, voel wat het je doet en geniet het leven. Amen.


    Zondag 17 januari 2010 - "Vriendschap"

    In deze dienst heeft Bert van der Meer de overweging gehouden



    Wil je meer lezen, klik door naar Overwegingen 2008.