Wilt u kennis maken oude overwegingen van mij of mijn collega's bij De Duif, klik dan op
Overwegingen basisgemeente De Duif, en kijk bij de index van De Duif onder Informatie bij 'voorgangers'.
Zondag 30 november 2008 - De diepte van je eigen bestaan
1e Adventszondag, thema Advent: Menswording
Lezing 1: Wijsheid 7:21-30
Lezing 2: Etty Hillesum - uit haar dagboek:
De enige zekerheid hoe je moet leven en wat je moet doen, kan toch alleen maar opstijgen uit die bronnen die daar bij jezelf in de diepte borrelen. En ik zeg heel ootmoedig en dankbaar en ik meen het eerlijk, ook al weet ik dat ik weer opstandig en prikkelbaar zal worden: mijn God, ik dank je ervoor dat je me zo geschapen hebt als ik ben. Ik dank je ervoor dat ik zo vol wijdheid mag zijn soms, die wijdheid is toch niets anders dan een vervuld zijn van jou.
Ik beloof je dat mijn hele leven een streven zal zijn om tot die schone harmonie te komen en ook tot die deemoed en werkelijke liefde waartoe ik de mogelijkheid in mijn beste momenten in me voel. En nu de ontbijtboel afruimen en nog even Levi prepareren en wat verf op mijn smoel.
Inleiding
Vandaag beginnen we aan de adventsserie Menswording. Vier zondagen lang bereiden we ons voor op Kerst, waar het licht opgaat voor een schitterend mensenbestaan. Wij gewone aardse stervelingen hebben allemaal die ervaring wel eens gehad, dat je boven jezelf uitstijgt. Wow, wat goed, zo ken je jezelf niet. En je weet, nu ben je waarachtig mens. Daar gaat het om deze advent.
Vier zondagen dus, vier thema’s om te beginnen vandaag.
Het begint er altijd mee dat je beseft dat wat je overkomt te maken heeft met jou, met hoe jij omgaat met de dingen. En je weet, je zou ook anders kunnen omgaan met wat je overkomt. En dan (volgende week zondag) zijn er invloeden van buitenaf waar je mee te doen hebt, waar je mee te dealen hebt. Daarvan kun je (de zondag erop) flink in vertwijfeling raken, het spoor bijster, totdat je op de bodem rust vindt (en dan zijn we bij de laatste adventszondag) waaruit iets nieuws kan ontspruiten. En dan zijn we 4 thema’s en 4 zondagen verder en is het Kerstnacht, 24 december 24 uur waar we de schitterend geboorte van een nieuw bestaan vieren met elkaar.
De aftrap van Advent is deze zondag. Beseffen dat je zelf invloed hebt op wie je wordt, meer jezelf worden, niet iedereen is daar bewust mee bezig. Vaak gaan de dingen vanzelf totdat zich een crisis aandient. Dan dient zich ineens het gevoel aan dat je jezelf kwijt bent of nooit gevonden hebt. Dan pas vraag je je af: wie ben ik nu echt, hoe word ik mijzelf?
Je ziet het om je heen gebeuren: op mijn werk heb ik op dit moment te maken met twee jonge medewerksters die overspannen zijn geraakt – terwijl ze zo ambitieus en levendig waren. Zomaar duikelen ze in de diepte van hun eigen leven, zie er maar weer eens bovenuit te komen! Hoe kun je sterker en zachter uit een crisis tevoorschijn komen? Het heeft iets te maken met mislukkingen omzetten in mest voor de groei van je ziel.
Succes en toeval zijn voor je ziel als de zon en regen voor een plant, het zijn zegeningen. Maar mislukkingen en het lot zijn de voedingsstoffen, de mest. Onaangenaam, pijnlijk – maar leerzaam en voedzaam.
Ik wens ons een mooie dienst. We ontsteken de eerste adventskaars.
Overweging
“...en nu de ontbijtboel afruimen en nog wat verf op mijn smoel” schrijft Etty Hillesum en zo stampt ze haar beide benen weer op de vloer. Na verheven gedachten is het goed weer in de dagelijkse realiteit te gaan staan. Een beetje shockerend klinkt het, heftig maar juist daarom ook zo prachtig. Meestal zijn we in onze gedachten niet zo zachtzinnig over onszelf.
Vorig weekend was ik op retraite, wat ik een paar keer per jaar doe. Dat doe ik om, in de woorden van Etty Hillesum: “bij de wijdheid te komen waar ik zo vol van ben, de wijdheid die toch niets anders is dan een vervuld zijn van jou, God”.
Er zijn vele soorten van retraites maar één ding hebben ze gemeen en dat is stilte en vertraging. Stil zitten, naar binnen gericht zijn. Ik begrijp heel goed dat buitenstaanders vragen waar dat goed voor is – en wat dat voor beoefening is, die stilte.
Tja, waar is het goed voor om te leren aandachtig te kijken naar wat er in jezelf omgaat?
Soms ben ik het kwijt, dan voel ik die warme ruimte in mijn hart niet meer. Met name op onbewaakte momenten, zoals midden in de nacht in bed, als ik niet kan slapen na een drukke werkdag, met de nodige tegenslagen of gespannen situaties. Ik lig dan te woelen, te redeneren, regelen, ruziën, zelfs over dingen waar ik me overdag soepel doorheen sla. En dan vraag ik me vertwijfeld af: waar is mijn vertrouwen nu gebleven, mijn overtuiging dat we er wel weer uit zullen komen, mijn humor en mijn liefde voor al die etters waar ik overdag mee te maken heb?
Er was iemand, en met hem zijn er velen, die de neiging had de mensen in te delen in mensen die goed waren en de moeite waard om aandacht aan te schenken en mensen die fout waren, die je moest zien te vermijden. Daar had hij zijn reden voor, want hij had het een en ander meegemaakt in zijn leven.
Zoals je kijkt naar mensen om te weten of iemand een man of een vrouw is, zo keek hij naar mensen om te weten of ze goed of fout waren. Binnenkomen in de tram betekende al kijken met oordelen: die is goed, die is fout, die moet je vermijden, daar kun je naast gaan zitten. Hij was het zich plots bewust geworden dat hij zo deed maar veranderen deed het daarom nog niet.
En toen, door een combinatie van een verdrietige en prachtige gebeurtenis in zijn leven, ontwaakte er ineens iets in zijn hart – liefde noemt hij het. En met het ontspringen van die liefde is ineens het onderscheid goed en fout verdwenen en heeft hij al die etters ook lief.
Is het niet een prachtig verhaal van het ontstaan van wijdheid, van liefdevolle vriendelijkheid in je hart? Hier is het dus goed voor om naar jezelf te kijken, naar je mechanismen, je overlevingsstrategieën, die waarschijnlijk ooit je hebben beschermd maar die nu je wereld verstarren.
Dat is dus ook wat ik vind in de retraite: echte aandacht en echt mededogen om je vanzelfsprekende patronen en akelige kantjes onder ogen te zien, te zien hoe je helemaal niet wilt zijn, je ongeduld, je perfectionisme, woede of angst. Niets veran¬deren, alleen maar liefdevol aanzien – hoe werkt het, wanneer, wat doet het met me.
Het is vandaag de laatste dag in de maand van de spiritualiteit en in de Trouw van vrijdag stond een interview met Han de Wit, een leraar in het Tibetaans boeddhisme, die ook nog eens prachtige boeken heeft geschreven. De basisvraag die hij stelt is: hoe komt het toch dat de ene mens in de loop van zijn leven milder en wijzer wordt, en de ander juist hardvochtiger en meer verblind?
Gaat dat vanzelf? Is het nou eenmaal zo dat de één een bitter mens wordt en de ander zacht? Of heb je daarin een keuze?
Wij weten dat we de keuze kunnen maken, niet voor eens en voor altijd, maar iedere dag weer opnieuw. De keuze om mild te worden, zacht in plaats van hardvochtig. Daarvoor zitten we in deze kerk, om ons dat wekelijks weer in herinnering te brengen. Want ieder mens heeft de neiging de veilige kant te kiezen, afstand te houden van emotionele uitdagingen. Je wilt het liefst je eigen vertrouwde patronen en leventje leven, voor je eigen veiligheid te kiezen – zelfs al is die onbevredigend. Maar ieder van ons heeft vast wel eens ervaren dat je dan kiest voor de egoïstische verstarring, voor het gelijk hebben – en je wordt er niet gelukkig van.
De weg die we te gaan hebben om in plaats van een hardvochtig of een bitter mens een mild mens te worden, is het onder ogen zien van wat je geest met je doet en stoppen met destructieve patronen. ’s Nachts in bed, als ik lig te malen weet ik dat ik drie dingen moet doen:
Aandacht en liefdevolle vriendelijkheid. Daarin kunnen we ons trainen. We kunnen ervaren wanneer je verstart en verhardt en voel hoe je dat kunt loslaten. Gewoon honderd¬duizend keer stoppen met oordelend denken, honderdduizend keer lachten om de drama’s in je hoofd, je kwetsbaarheid accepteren en steeds weer dat vuur in je hart oprakelen.
Contempleren, mediteren en al die aandacht voor je eigen patronen helpen je om je verstarring en bitterheid los te laten. Het helpt echt.
Zien zonder oordeel helpt om los te laten.
En loslaten is de wijdheid van God ingaan.
Stop met de oordelen en de drama’s in je hoofd, accepteer je mislukkingen en rakel het vuur van je liefde op.
Dat is de basiscocktail voor een leven waarin je jezelf wordt, waarin je de diepten van je eigen leven leert waarderen.
Waarin je net als Etty uitroept: “mijn God, ik dank je ervoor dat ik zo vol wijdheid mag zijn soms, zo vervuld van jou.”
...en nu maar even stilte,
amen.
Gebed
Ik vroeg om kracht
en God gaf me moeilijkheden
om me sterk te maken.
Ik vroeg om wijsheid
en God gaf me problemen
om me te leren ze op te lossen.
Ik vroeg om voorspoed
en God gaf me hersens en spieren
om mee te werken.
Ik vroeg om moed
en God gaf me angsten
om te overwinnen.
Ik vroeg om liefde
en God gaf me mensen met moeilijkheden
om te helpen.
Ik vroeg om gunsten
en God gaf me kansen.
Ik kreeg niets waarom ik vroeg.
Ik kreeg alles wat ik nodig had.
Zondag 21 september 2008 - Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?
Lezingen
Lezing 1: Jona 3 en 4
Mattheus 20
Inleiding
Goede morgen beste mensen, hartelijk welkom bij deze dienst van schrift en tafel in De Duif.
En een bijzonder welkom aan 5 speciale gasten uit Burundi, Congo en Ruanda.
Je voudrai commencer de souhaiter la bienvenue aux femmes de Congo, Burundi et Ruanda. Bienvenue ici dans l’eglise De Duif, en francais notre nom veut dire: Le Pigeon, le pigeon de paix. C’est un honneur pour nous, de vous avez parmi nous, dans le dimanche de paix. Je vous souhaite une belle celebration liturgique.
Onze gasten zijn deze week naar Nederland gekomen om in deze vredesweek te vertellen over hun ervaringen met oorlog, en over hun activiteiten om vrede en verzoening tussen de buurlanden te bewerkstelligen.
De overweging is voor hen in het Frans vertaald.
Het is vredeszondag in Nederland, waar de oorlog oud en ver weg lijkt.
Wat betekent oorlog voor ons? De laatste oorlog op deze bodem is al weer meer dan 60 jaar geleden. Sommigen van ons hebben er herinneringen aan. Voor anderen is het ver weg of lang geleden. Ik heb eens horen zeggen: de nieuwswaarde van een oorlog is het aantal doden gedeeld door de afstand… Het aantal doden, gedeeld door de afstand: hoe verder weg, hoe minder indruk oorlog op ons maakt.
Wist u dat er 4 miljoen doden waren in de 10 jarige burgeroorlog in Congo, en dat die oorlog nog maar net is beëindigd? Weet u hoeveel doden er waren in Ruanda, Burundi, andere landen? Hoeveel vluchtelingen, ontheemden?
En nu, nu er vrede is, een soort van vrede, gewapende vrede. Hoe kom je dan tot echte vrede? Laten we deze vredeszondag goed gebruiken om ons weer te realiseren wat vrede is en rechtvaardigheid – en hoe we daar dichter bij kunnen komen.
Fred en ik u wensen ons allen een goede viering toe.
Overweging
Er is een islamitisch verhaal waar de ouders van een stel broers en zusters is overleden en aan de mullah gevraagd wordt om de erfenis te verdelen. Dat wil de mullah zeker doen maar hij wil weten of zij willen dat hij de erfenis volgens menselijke of volgens goddelijke rechtvaardigheid zal verdelen. “Nou, volgens de goddelijke rechtvaardig¬heid natuurlijk”, antwoorden de erfgenamen vroom. Dan gaat de mullah aan de slag en met blinde willekeur verdeelt hij het geld en de goederen, de een krijgt veel, de ander weinig. Want de goddelijke rechtvaardigheid is immers voor de mensen niet te begrijpen. Kijk maar om je heen, de een krijgt geld en een gezond lijf. De ander ziekte en armoede.
Goed, het is een anekdote, een grap, dit verhaal – en het laat ons voorál zien hoe moeilijk het is voor mensen om de goddelijke rechtvaardigheid te doorgronden.
Het is vredesweek – we denken aan vrede en wat direct aan vrede is gekoppeld: gerechtigheid. Rechtvaardigheid, gerechtigheid gaat vooraf aan vrede. Vrede kan immers nooit echte vrede zijn als mensen nog steeds onrecht ervaren. Is er geen recht gedaan, heeft er geen verzoening plaats gevonden, dan is er hoogstens sprake van gewapende vrede, van vergetelheid en op zijn minst smeulende onvrede.
De teksten die we vandaag lazen zijn niet uitgekozen op het thema van de vredeszondag – maar ze passen er wonderwel bij. Laten we er eens naar gaan kijken.
Jona is kwaad op God, wil zelfs liever sterven dan zo verder te leven. Stel je eens voor: zo maar, als donderslag bij heldere hemel, wordt Jona door God aangesproken om naar Ninive te gaan en de inwoners aan te klagen: “want het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend”. Dat wil Jona helemaal niet en wat doet hij – hij slaat op de vlucht. Wegwezen, hij wil helemaal niet doen wat God hem vraagt. Hij vlucht naar Tarsis en onderweg in de boot doet God het dan zwaar stormen. Iedereen op de boot is in paniek. Jona beseft dat het om hem is en hij laat zich overboord gooien. Meteen bedaart de storm. Jona ondertussen wordt in het water door een grote vis opgeslokt en 3 dagen later op land weer uitgespuwd. Dan krijgt hij opnieuw van God de opdracht om naar Ninive te gaan en dit keer weigert hij niet. En hij waarschuwt het volk dat God over 40 dagen Ninive zal wegvagen.
Zo gaat het verhaal, en het vervolg staat er niet – maar ik stel me voor dat hij vertrekt uit de stad, om niet zelf ook te worden weggevaagd. Hij wacht op de ramp, kijkt wellicht uit de verte toe wat er gaat gebeuren – en er gebeurt niets. En dan wordt hij boos: “ben ik daarvoor weggevlucht, overboord gegooid, door een vis opgeslokt, uitgespuwd om hier de mensen te waarschuwen voor iets dat helemaal niet gebeurt!”. Klinkt reëel, toch? Dat is toch helemaal geen gekke reactie?
In het tweede verhaal is er ook boosheid, bij de arbeiders die de hele dag hebben gezwoegd voor hetzelfde loon als zij die veel korter hebben gewerkt – “Is dat nou rechtvaardig?” vragen zij. De meesten van ons kunnen zich dat goed inleven: je hoort loon naar werken te krijgen – toch? Wie het langst werkt hoort het meeste te krijgen. En als jij degene die 1 uur heeft gewerkt evenveel krijgt als jij die 12 uur hebt gezwoegd, dan is dat niet eerlijk.
Maar God verwerpt beide gedachtegangen: ”Is het terecht dat je boos bent? Ben je boos omdat ik een volk dat tot inkeer kwam heb gespaard?”. En de wijngaardenier, die voor God staat in het verhaal, zegt: “Beste man, ik behandel jou toch niet onrechtváárdig als ik voor een ander ruimhartig ben? Word je nu kwaad omdat ik goed ben voor anderen?
Het zijn twee verhalen die allebei niet echt gebeurd zijn, maar ze staan ergens voor. Ze staan voor een bepaald soort rechtvaardigheid, misschien wel goddelijke rechtvaardigheid. In het eerste verhaal dreigt God met verdelging van de stad en zijn bewoners maar hij ziet er van af. In het tweede verhaal wordt er geld uitgedeeld aan mensen die er geen recht op hebben maar het wel goed kunnen gebruiken. De boosheid krijgt ineens iets afgunstigs. De bewoners van Ninive krijgen niet hun gerechtvaardigde straf. En die arbeiders krijgen meer dan waar zij recht op hebben! En daar gaat het hier dus om in de goddelijke rechtvaardigheid: mensen krijgen meer dan waar ze recht op hebben. Het gaat om méér om veel meer dan om kale rechtvaardigheid alleen. Alléén maar rechtvaardigheid is niet genoeg voor God. God is barmhartig, tot vergeving bereid, trouw, liefdevol.
We hebben vandaag vrouwen in huis die in hun land, in oorlogssituaties concreet werken aan verzoening. Dat is een verduiveld moeilijke zaak als je familie is vermoord, als je dorp, je gemeenschap is geruïneerd, als je de aantallen en de verhalen kent van heel nabij. Natuurlijk ben je angstig en haat je de vijand, de groep mensen die je volk de meest vreselijke dingen heeft aangedaan. Je verdedigt jezelf en houdt je verre van je vijanden. Maar als de oorlog luwt, als het overleven voorbij is, als het leven weer aan de deur klopt – wat doe je dan? Deze vrouwen zijn uitgenodigd om hier in Nederland hun verhaal te vertellen omdat zij werken aan onderling vertrouwen, aan begrip.
Vanuit het perspectief van slachtoffers lijkt hun ellende het belangrijkst, hun grieven het ergst. Natuurlijk, iedere dode is te erg, ieder onrecht een verschrikking! Hoe dapper en ruimhartig is het dan om je eigen verdriet en aanklachten te overstijgen. Om te beseffen dat je je ellende niet kunt afmeten aan die van anderen, dat aantallen doden niet te vergelijken zijn. Jouw verdriet is niet te meten aan dat van een ander. Ellende kun je niet meten en rechtvaardig verdelen, onrechtvaardigheid kun je niet meten en rechtvaardig vergelden.
Kijk, waar gaat het nu om – zolang je in je cirkeltje van eigenbelang redeneert heb je helemaal gelijk. Wie heeft ongelijk als zij zich alleen maar wil bekommeren om het verdriet van de eigen gemeenschap en niet om dat van de vijand? En laten we naar de 2 bijbelverhalen kijken: die ene arbeider had ook wel minder willen werken en meer verdienen – zo zit een mens nu eenmaal in elkaar. Maar die andere arbeiders, die geen werk konden vinden, die daar maar stonden de hele dag op de markt. Zij en hun gezin zouden waarschijnlijk die avond geen eten hebben gehad. Waarschijn¬lijk was er in de wijngaard eigenlijk geen werk voor hen. Maar om hen geen honger te laten leiden, gaf de wijngaardenier hen toch werk en een dagloon. Is dat niet ruimhartig?
En Jona, die zo achter zijn broek is gezeten om dood en verderf te verkondigen en toen dat allemaal niet doorging – zou jij je niet belazerd voelen? Maar de inwoners van de stad Ninive kwamen tot inkeer – juist door Jona’s aanklachten. Jona had succes. De inwoners beseften het onrecht dat zij deden en keerden zich om.
En dat is wat God wil. Het onrecht dat zij hadden gedaan was daarmee niet weg – niet gewroken. Maar God wil niet wreken, God wil dat we ons omkeren, weg van het kwaad.
God vraagt van ons om breder te kijken – om meer te zien dan onze eigen wereld.
De groepen vrouwen in Afrika, waar onze gasten in Nederland over hebben verteld, maakten zich los uit het onrecht dat hen is aangedaan, los uit de kramp van de schuldvraag, los waar¬schijnlijk uit bittere wraakgevoelens. Ze willen meer dan de stilte van geen oorlog, ze willen vrede.
Goddelijke rechtvaardigheid is inzicht, is wijsheid, is stoppen het verkeerde te doen. Het is je egoïsme, je cirkeltje van eigenbelang overwinnen.
Alleen als je je eigenbelang overwint, kun je tot echte vrede komen.
Vrede geeft ruimte aan overvloed. Vrede maakt ruimte voor al het extra dat misschien niet nodig is om te overleven, maar dat juist wel de kwaliteit van leven maakt. Vrede maakt ruimte voor iets dat je liefde noemt, voor iets dat in de schraalheid van het bestaan boven het recht uitgaat, wat het leven mooi en heerlijk maakt.
Iedereen heeft in zijn leven van die zaken die, groot of klein, ons opsluiten in ons cirkeltje van eigenbelang. Hier in Nederland ervaren we niet wat oorlog is, wij zouden dat makkelijker moeten kunnen: ons eigenbelang overstijgen. Kunnen wij dat betekenen, beseffen dat we zo kunnen leven – dat wij kunnen geven van alles wat we hebben?
Goddelijke rechtvaardigheid is niet hetzelfde als menselijke, maar het is ook geen blinde willekeur, zoals de mullah van het verhaal dacht. Goddelijke rechtvaardigheid loopt over van barmhartigheid en genade en is liefdevol en geduldig en trouw en tot vergeving bereid. God geeft ons een weg uit ons cirkeltje van eigenbelang en op weg naar een ander, liefdevol, trouw, geduldig, zorgvuldig, vol mededogen en vreugde.
Amen
Gebeden
Laten we bidden voor onszelf, dat wij vrij zullen zijn van pijn, van ongeluk, van bitterheid en vijandigheid.
Laten we bidden voor onze naasten, dat zij vrij zullen zijn van pijn, van ongeluk, van bitterheid en vijandigheid.
Laten we bidden voor wie we niet kennen, dat zij vrij zullen zijn van pijn, van ongeluk, van bitterheid en vijandigheid.
Laten we ten slotte bidden voor de mensen waar we een hekel aan hebben, voor de mensen die we haten, dat zij vrij zullen zijn van pijn, van ongeluk, van bitterheid en vijandigheid.
Voor onszelf, onze naasten, voor wie we niet kennen, voor wie we haten: dat inzicht, mededogen en uiteindelijk vrede ons hart zal bereiken.
Vergeet niet je ogen
te openen voor het licht,
ook al is het duister in je hart
Vergeet niet je hart
te openen voor de liefde,
ook al is je leven zwaar
Vergeet niet je leven
te openen voor de ander,
bode van Gods licht en liefde
Zondag 13 juli 2008 - Mede-vreugde
Lezingen
Lezing 1: Spreuken 14:30
Een tevreden geest geeft een goede gezondheid,
jaloezie knaagt aan je botten.
Lezing 2: Tobit 13
Kom, Jeruzalem, wees verheugd
over de kinderen van hen die rechtvaardig zijn.
Want allen zullen ze verenigd worden,
prijzen zullen ze de Krachtige en Tedere,
eeuwig duurt zijn rijk.
Gelukkig zijn zij die je liefhebben,
gelukkig zij die vreugde vinden in je voorspoed,
gelukkig zij die treuren over je beproevingen.
Zij allen zullen zich verheugen over jou
en in al je vreugde delen, tot in eeuwigheid.
Lezing 3: Twee onbegrensdheden – Mahayana tekst
Waar ruimte is, daar zijn levende wezens. Waar levende wezens zijn, daar is lijden. Laten we met grote inzet ons openstellen voor mededogen, vervuld van liefde voor allen, die ten onder gaan in de oceaan van het dagelijks leven. Moge alle levende wezens vrij zijn van lijden en van de oorsprong van lijden.
Laat onze geest vrij zijn van afgunst en naijver tegenover anderen. Ten behoeve van alle levende wezens, die even talrijk zijn als de ruimte onuitputtelijk is, wekken wij de stralende gedachte, de wens dat alle levende wezens gelukkig mogen zijn en verlichting berei-ken.
Overweging
Hoe proeft vreugde? In welke smaken heb je vreugde?
Je kunt je verheugen óp dingen, op een fijne vakantie, op een leuke verjaardag, op een nieuwe baan of opleiding – dat smaakt allemaal als voorproefjes, als vleugjes van wat komen gaat.
Jaloezie is niet kunnen uitstaan dat een ander iets heeft, wat jij ook zou willen hebben. Jaloezie is een ondermijnende kracht. De kift, jaloezie, afgunst, nijd, misgunnen – allemaal woorden voor een giftige emotie die vriendschap ondermijnt en liefde en gezond¬heid. We lazen het bij spreuken: “Een tevreden geest geeft een goede gezondheid, jaloezie knaagt aan je botten.” Mooie spreuk. Ik heb er nog een voor u, spreuken 27: “Woede is wreed, razernij is als een stortvloed, maar wie is tegen jaloezie bestand?”
Ik maak even een klein uitstapje om dat tegengif te onderzoeken.
Einde van het uitstapje. We hadden het over jaloezie, en de tegenhanger ervan. Ze is er en ze heet “meelevende vreugde” oftewel “medevreugde”. Medevreugde is vreugde beleven omdat de ander verheugd is. Je leeft je in, je leeft mee met die ander, je voelt je verheugd omdat die ander dat is.
Met het uitstapje dat ik maakte naar de vier deugden vriendelijkheid, mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid wil ik duidelijk maken dat we kunnen groeien in zachtmoedigheid. Iedereen kan die groei doormaken, als je je ervoor open stelt.
De manier om jaloezie te transformeren naar medevreugde begint ermee om jaloezie niet uit te leven, vergiftig een ander niet. Je zou het gevoel weg willen doen, willen verdringen, uitbannen. En soms denk je dat het je oplucht als je het uit. Maar dat is niet zo. Hou het in, voel de bittere smaak, voel het gif door je heen stromen. Besef dat je alle ingrediënten van dit leven kunt waarderen, hoe verwrongen ze er ook uitzien – dus ook jaloezie. Onze nare gevoelens en neuroses zijn allemaal mest voor de groei naar echte menswording en wijsheid. Jaloezie is eigenlijk een signaal dat er in jou iets is dat niet is aangeboord en dat wel geboren wil worden. Je verlangt naar datgene waar je jaloers op bent en ergens geloof je dat het voor jou niet is weggelegd. Je staat nog niet in je volle kracht – want op de een of andere manier is alles ook voor jou weggelegd. Jaloezie doet je beseffen dat jij ook voluit wil leven, het verlangen dat het leven je toelacht. Jaloezie kan je op pad sturen om iets nieuws te onderzoeken. Niet om het geluk van de ander te vergiftigen, niet door het van die ander proberen af te pakken – maar door zelf je eigen weg te gaan. Ben je jaloers op een leuke relatie: het is nooit te laat om zelf iets van je relatie te maken of op zoek te gaan naar iemand.
De voorspoed en de vreugde van een ander wordt niet op jou in mindering gebracht. De volheid van het leven is er voor iedereen – en kwetsbaar blijven we allemaal. Dus stop met jezelf te vergelijken met die ander – stop met “waarom hij wel en ik niet”. Jij ook, op jouw manier, en gá er vooral voor.
Om volle medevreugde te kunnen beleven heb je alle restjes jaloezie onder ogen gezien en overwonnen. Je kunt vreugde mee beleven als je gestopt bent met jezelf te vergelijken met anderen, als je erop vertrouwd dat er ook voor jou geestelijke rijkdom en vreugde is weggelegd in het leven.
Hoe smaakt medevreugde: het heeft dezelfde delicate smaak als de vreugde van degene met wie je meeleeft. Mmmm. Laat je verrassen.
Zondag 4 mei 2008 - Het einde van alles is nabij
lezingen: 1 Petrus 7-11
Overweging
Niet weten wat te doen. Er is iets drastisch gebeurd in je leven en je weet niet meer wat te doen. Er is een tijdperk is geëindigd, en er is nog lang geen nieuw tijdperk aangebroken. Een relatie is voorbij, een geliefde is gestorven. Je ideaal ligt aan scherven, je gezondheid is voorbij. Het einde is heel nabij.
Of misschien heb je zelf een einde aan een tijdperk gemaakt. Je hebt jezelf toegegeven dat je beter kunt stoppen met de baan die je al lang niet meer bevredigde, je hebt de relatie beëindigd die maar voort tobde. Je hebt zelf voor een einde gekozen maar er is nog lang geen nieuw begin. Het einde trekt nog aan je zonder dat er ook maar iets van een nieuw begin gloort. Het trekt, het duurt, het lijkt eindeloos lang, dat einde.
Dít is de tijd van het jaar. We zitten midden in zo’n tijd. Ik noem het een incubatietijd, een tussentijd. We zitten in deze eindeloze tijd tussen Pasen en Pinksteren. Voor de volgelingen van Jezus is er veel gebeurd. Jezus is vermoord, hij is begraven maar ook weer opgestaan. Hij blijft maar verschijnen. Hij spreekt hen toe, roept hen op, daagt hen uit. Hij belooft hen een Heilige Geest. Die zal hen de kracht zal geven tevoorschijn te komen in een nieuwe tijd, belooft hij. Dan zullen ze als ware christenen getuigen tot aan de uiteinden van de aarde.
Wat moet je doen als je niet weet wat te doen?
Als je echt niet weet hoe verder te gaan, is het beste wat je kunt doen te zorgen dat je helder van geest wordt. Staak het dolen. Zoek niet te snel naar houvasten, naar nieuwe idealen, nieuwe geliefden, nieuwe vulling van je bestaan. Sta maar midden in het vuur van niet–weten.
Pinksteren komt, het moment dat het einde voorbij is en er een nieuwe start wordt gemaakt. De ommekeer zal worden gemaakt. Na elk einde is er een nieuw begin. En aan elk nieuw begin komt er ooit weer een einde.
Het besef van het einde is zo choquerend, dat smijt je in de helderheid. Terwijl toch echt aan alles altijd een einde komt. Elk moment van het leven overkomt het ons. Iedere dag weer opnieuw komt de dag ten einde. Heerlijke vakanties komen ten einde, moeilijke tijden komen ten einde. Het goede leven komt ten einde, maar ook lijden en verdriet. Ons leven komt ten einde.
In de meer mystieke tradities van christendom en boeddhisme werden religieuzen aangemoedigd op de dood te contempleren. Soms heel letterlijk krijgen ze de opdracht over zichzelf als lijk te mediteren, of moeten ze waarnemen hoe een lijk ontbindt. Dat is een nogal heftige methode om te doorzien dat aan alle leven een einde komen, ook die van jezelf.
Schieten we er iets mee op als we ons realiseren dat er een einde komt aan ons leven, een einde aan alles? Ja, we schieten er zeker wat mee op. Mensen die de dood onder ogen hebben gezien melden het ons: ze hebben het leven innig lief gekregen.
Besef je werkelijk dat het einde altijd nabij is, ervaar je dat tot in het diepst van je vezels - kun je het werkelijk accepteren - dan wórd je helder van geest en besef je pas wat van belang is. Dan heb je lief en kun je ook veel van mensen hebben. Je liefde doet je de schouders ophalen over de fouten die anderen maken. Als het einde zo nabij is – is alles zo relatief. Je maakt je niet meer druk om waar je je vroeger over zou opwinden. Je wordt gastvrij, je klaagt niet. Je zet je gaven in om anderen te helpen.
Laten we beseffen dat die Heilige Geest die met Pinksteren aan de volgelingen van Jezus werd gezonden, iederéén is gezonden die het lef heeft om haar of zijn incubatietijd vol te houden en te doorleven. Ons is een waarachtig onderscheidingsvermogen gegeven. We kunnen daarop vertrouwen: een nieuwe weg zal zich aan je openbaren als de tijd gerijpt is. In ieder van ons zit deze diepe innerlijke kracht. Deze Geest zal ons leiden, zij zal ons inspireren als we helder van geest blijven en ons niet in beslag laten nemen door geweeklaag, als we niet te snel een nieuw begin willen afdwingen.
Het einde van alles is nabij.
Alles is nabij.
Zondag 30 maart 2008 - Beproefd alles en behoud het goede
lezingen: 1 Tess 5: 16-22
Overweging
Deze week heeft Geert Wilders zijn vaste overtuigingen en rigide stellingname nu ook in beeld omgezet. Het is een film geworden waar innerlijk geloof en rijkdom van velen op een hoop wordt gegooid met de uiterlijke manifes¬taties daarvan van groepen fundamentalisten. En terwijl dit gebeurt gaan wij verder met ons eigen persoonlijk onderzoek. U maakt het misschien ook wel mee, maar mij overkomt het af en toe weer, dat ik verdacht wordt van fundamentalistisch geloof, puur en alleen omdat ik geloof.
Beproefd alles, behoud het goede en vermijd alle kwaad, in welke vorm het zich ook voordoet. Deze vermaning van Paulus in de brief aan de gemeente in Tessalonika is me uit het hart gegrepen. Ook dat tweede deel van de zin, dat hoort er echt bij: vermijd alle kwaad, in welke vorm het zich ook voordoet. Samen betekent dat wij zelf verantwoor¬de¬lijk zijn voor wat wij goed vinden in ons leven en wat niet. Niemand heeft het recht of het vermogen daar over te oordelen.
Het is bijna onmogelijk om deze tekst over Thomas nog onbevangen te lezen. Dat is het sowieso met teksten die we hier in de kerk in onze cycli herhalen. Er is al zó vaak uitleg aan gegeven, en deze interpretaties zitten zó vast in je geheugen. Thomas was toch de ongelovige Thomas en dat was niet best. Hoort u óók dat verwijt in de tekst, in Jezus’ stem? En stáát dat verwijt er ook? Ik geloof het niet. Wij lezen het erin, met de toon waarmee we het uitspreken. Even terug naar de tekst. Staat er (verwijtende toon): ‘Omdat je me gezíen hebt, geloof je.’ of staat er (zonder die toon): ‘Omdát je me gezien hebt, geloof je.’ Dit laatste is puur een constatering, jij gelooft omdat jij ziet. Daar is niks mis mee. Het ís geen verwijt.
Laten we kijken naar het verhaal van Noach. Hij begint toch ook maar mooi met geloof. Hij geloofde wat God zei, dat er een zondvloed zou komen. Hij heeft een ark gebouwd om te overleven, terwijl iedereen hem waarschijnlijk voor gek verklaarde. Dan wordt de aarde verzwolgen door het water en gaat het verhaal verder.
Zo gaat het ook met religieuze overtuigingen. Je wilt ze best overwegen, tijdelijk aannemen. Maar wat hebben ze voor nut, als je ze niet onderzoekt? Wat is de kracht er van? Iets aannemen zonder ondervinding wordt een star houvast, als Noach wachten op een zondvloed die maar niet komt. Dit soort houvasten mogen niet ter discussie staan. Ze mogen niet beproefd worden, stel je voor dat je er jaren naar leeft en ze geen stand houden! Dat zou pas pijnlijk zijn. En helaas is dit voor veel mensen reden om hun geloof met hand en tand te verdedigen tegen vragen en kritiek.
Goed, beproeven is dus belangrijk. Zonder beproeven geen levend geloof, geen leven eigenlijk. Dan komen we bij een hele belangrijke vraag: wat is dat – beproeven? Is dat hetzelfde als twijfelen? Is het hetzelfde als nadenken? Als oordelen over ervaringen? Wat is beproeven nu eigenlijk? En hoe doe je dat? Dit zijn hele belangrijke vragen. Wan beproeven is dit alles niet. Je hebt spirituele helderheid nodig om goed te kunnen beproeven.
Als ik lees dat Jezus tegen Thomas zegt: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je’ – dan is het mijn gewoontepatroon, de interpretatie die ik zo vaak heb gehoord die maakt dat ik denk dat Jezus Thomas veroordeelt. Die verwachting, die gewoonte moet ik dus loslaten om echt te kunnen luisteren en kijken, om echt te kunnen horen en zien wat deze tekst me te zeggen heeft. En dat kan alleen als je alles onderzoekt – met een heldere geest, als je alle interpretaties en ideeën loslaat.
Zondag 6 januari 2008 - Nieuwe wegen wagen
Lezing 1 Jesaja 60: 1-6
Overweging
Toen ik nog moest beginnen met mijn carrière en helemaal niet het gevoel had dat de wereld op mij stond te wachten, had ik een hartsvriendin, die een hele andere verwachting had van haar carrière. Ik besefte dat ze uit een andere klasse kwam dan ik. Haar ouders hadden gestudeerd, hadden goede banen, ze waren van goede komaf, van een hogere klasse. Ik kom uit een familie van zelfstandige ondernemers, boeren, tuinders, stalhouders, dan krijg je een werkmentaliteit overgedragen.
Ieder mens heeft zo van die overtuigingen, vanzelfsprekendheden die je hebt meegekregen in je cultuur en je opvoeding. Het zijn als het ware de tonen waarmee je in het leven staat, de gekleurde bril waarmee je alles beziet. Iedereen heeft zo zijn eigen insteek, met zijn eigen belevingswereld en interpretaties en je eigen typische reacties. De meeste van die patronen en overtuigingen worden door je leven heen bevestigd en kun je alleen met grote moeite onderkennen en veranderen.
Hier moest ik allemaal aan denken toen het driekoningenverhaal weer op mijn pad kwam. Dat is natuurlijk ook een verhaal van hogere klasse. Die wijzen die rekenen erop dat de loper uitligt, ze gaan er helemaal vanzelfsprekend van uit dat de koning hen zal ontvangen. En ze nemen natuurlijk aan, dat als íemand moet weten waar dat bijzondere kind is geboren, het de koning zal zijn. En ze worden ook ontvangen en te woord gestaan. Die vanzelfsprekendheden hebben ernstige gevolgen. Want hoewel ze zijn gewaarschuwd door een engel niet naar Herodes terug te gaan – leidt hun eerste bezoek toch tot de gruwelijke kindermoord. Herodes duldt geen nieuwe koning uit vreemde stam.
Het was twee weken geleden, vlak voor kerst, dat ik voor ging met het verhaal van de herders. Dat was andere koek. De herders werden door groot licht en engelenscharen met moeite uit hun weitje getrokken naar het kind, naar een paar velden verderop in een stal.
Die herders, die moesten wat groots durven doen, zij moesten van hun veilige schapenweitje komen om met groot lef op zoek te gaan naar Groot Nieuws. En dat lef, dat hebben sommigen wat meer vanzelfsprekend mee gekregen in hun jeugd dan anderen. Dan moet je daar meer je best voor doen, jezelf meer opporren te geloven in jezelf, je wat losser te maken uit je schuttersputje. De herders onder ons zullen de koningen in zichzelf wakker moeten maken.
Het is fascinerend om nu bijna het tegenovergestelde te gaan beweren als wat ik twee weken geleden te berde bracht. En dat is: echte vrijheid vind je niet als je voortdurend bezig bent een fantastische, getalenteerde, stralende IK te zijn. Ja natuurlijk, je moet het wel zijn, maar als je alleen maar gericht bent op het voeden en voelen van dat geweldige Ik, dan zal het een groot luchtkasteel blijken te zijn.
In het boeddhisme wordt geleerd dat het ego, het Ik een verkramping is, een bulk vastzittende energie, dat eigenlijk hoort te stromen. En daar zit wat in. Als het erg belangrijk voor je is om je een fantastisch, stralend en getalenteerd persoon te voelen – dan verkrampt je Ik tot een schelle cimbaal.
Iedereen die begint op het spirituele pad begint voor zichzelf, om geluk te vinden, vertrouwen, en in zekere zin zul je dat ook vinden. Je mag er zijn, je mag vol vertrouwen groots zijn. Maar uiteindelijk gaat het niet om jezelf, het eindpunt is niet hoe je jezelf voelt. Uiteindelijk gaat het om die ander, die in de prut zit. De waarde van het leven zit erin om die ander je diensten aan te bieden, om die ander tot bloei te helpen brengen. Je Ik is pas écht bevrijd als iedereen het is.
Onze ster straalt het mooist als hij iets in de wereld tot bloei brengt, als hij anderen verlicht, als hij dienstbaar is. Nu vind ik dienstbaarheid geen mooie term, je krijgt er meteen iets sloverigs en zalverigs bij voor ogen. Maar ik ken geen betere term. Het gaat er tenslotte om een dienst bewijzen aan anderen of aan de wereld; heil, wijsheid, schoonheid te brengen; aan het goed besteden van je kwaliteiten, en iets bijzonders te doen dat voor anderen deuren opent.
Jouw geluk vind je als je ster niet voor jezelf maar voor iemand anders straalt,
Amen
Ja, is er iets tegen de verwoestende kracht van jaloezie bestand – die, als ze wordt uitgeleefd, erger is dan woede en razernij? Wát is er tegen bestand, wat toomt jaloezie in? Is er een tegengif, een ontgifter?
Het boeddhisme kent vier deugden: vriendelijkheid, mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid. Ze worden ‘volmaaktheden’ en ‘onbegrensdheden’ genoemd, omdat ze echte deugden zijn die voorbij je eigenbelang gaan. Als ze voluit geleefd worden hebben ze geen bijsmaak. Eigenlijk zijn het vier tredes die je na elkaar kunt leren beoefenen. Het belangrijkste is dat je naar iedereen en dus ook naar jezelf, je vriendelijk gedraagt, naar je vrienden, naar de vreemdelingen en óók naar je vijanden. Vriendelijkheid is je basishouding. Mededogen, de volgende trede, is moeilijker te ontwikkelen. Het is een houding waarin je je op het lijden van anderen concentreert. Je verlangen om weg te lopen overwin je door met de ander mee te lijden. Je ontwikkelt zelfs het verlangen dit leed weg te nemen – voor zover dat in je vermogen ligt. Wanneer je hebt geleerd wat mededogen is dan oefen je je vervolgens in mede¬vreugde. De voorspoed van anderen roepen geen hebzucht in je op maar je verheugt er erom, je leeft mee met hun geluk. Daarvoor moet je je eigenbelang loslaten (de begeert ‘wil-ik-ook-hebben’). De laatste trap is dan de gelijkmoedigheid – het vermogen om niet ondersteboven te raken van wat je meemaakt. Wat je bij anderen en bij jezelf ziet gebeuren, voorspoed zowel als tegenslagen en noodlot, dat brengt je niet van slag. Je levensvreugde en je vriendelijkheid worden niet echt meer verstoord, wat er ook gebeurt.
Medevreugde dooft jaloezie omdat het iets van je vraagt dat jaloezie onmogelijk maakt. Medevreugde vraagt van je dat je jezelf niet meet, niet vergelijkt met een ander. En dat is iets wat wij voortdurend neigen te doen. Wij vergelijken onszelf met anderen – we meten onszelf af, we meten anderen af. Wat jij hebt heb ík niet, ik wil het ook hebben. Waarom jij wel en ik niet? Het is en verkramping van ons kleinste ikje: “en ik dan” – een eis, een verkramping van onze vloeiende ziel.
Je hebt er een paar ingrediënten voor nodig, die je vindt de weg van de deugden.
En wat je vooral nodig hebt onderweg is lef en zachtheid.
Kwetsbaar zijn we allemaal, degene die pijn heeft, degene die voorspoed ervaart, degene die erbij is en meeleeft.
Johannes 15: 26- 16: 3
Handelingen 1: 12-14
Het is nog niet zover. Het is nog tussentijd. De vrienden en vriendinnen, de volgelingen, een getal van 120 wordt genoemd, dolen nog rond in “niet–weten–wat–te–doen”. Jezus heeft hen gewaarschuwd, ze kennen de gevaren – er zullen tijden zijn dat ze uit de synagoge worden gezet, ja er zullen zelfs tijden zijn dat er mensen menen God te dienen door hen te doden.
Het einde is voorbij, hun leraar is dood, de verlosser waar zij in geloofden. Ze zijn nog niet zover dat ze het stokje kunnen overnemen. Ze dwalen rond. Ze weten nog niet hoe het stokje over te nemen. Wat te doen? Hoe het aan te pakken?
Wat moet je doen als het einde voorbij is maar nog niet echt,
als het einde nog zo nabij voelt?
De volgelingen, zij die–het–nog–niet–weten, doen het enige dat ze kunnen doen: ze wijden zich vurig en eensgezind aan het gebed.
Jaren na die gedenkwaardige Pinksteren waar de volgelingen hun ommekeer zullen meemaken, zal Petrus aan zijn groep christenen in Klein-Azie schrijven. Hij schrijft hen dat het einde van alles nabij is. Petrus gelooft dat ook letterlijk, hij verwacht dat de tijd van het oordeel is aangebroken, het einde der tijden.
En wáár roept hij de mensen toe op nu het einde nabij is? Hij roept op tot bezinning en zuiverheid, helderheid van geest.
De dood blijft choquerend. We willen het eigenlijk niet echt geloven, dat er een einde komt aan het bestaan van onze geliefden, aan ons eigen bestaan. Als je jong bent lijkt de dood zo eindeloos ver weg. Als je oud bent, houd je je graag vast aan troostrijke gedachten die het einde minder einde maakt: je zult gaan naar dezelfde plaats als waar je geliefden zijn.
Wat klinkt het eigenlijk prachtig, zacht, en helemaal niet eng. Want nu het einde van alles nabij is, hoor je dan ook het omgekeerde?
Niet alleen het einde is nabij: álles is nabij:
de geuren en de smaken,
de pijn en het dierbare verdriet,
de vriendschap en de gulle liefde.
Amen.
Genesis 8: 6-14
Johannes 20: 24-29
Maar wij in de Duif zijn juist van het soort geloof dat eindeloos onderzoekt, vraagt, kijkt, zelf oordeelt, verantwoording neemt, nieuwsgierig is. Wij geloven niet dat religie voorge¬schreven is, het woord van God onbetwistbaar duidelijk op papier gezet. Nee, religie is juist telkens weer die woorden die we lezen onderzoeken. We bevragen ze en nemen ze niet klakkeloos aan. Ook het Woord van God wordt in mensentaal gekend en is dus feilbaar verwoord. God heeft ons nodig om deze woorden telkens opnieuw tot vruchtbaar leven te wekken.
Soms líjkt het ook een onuitroeibaar kenmerk van (alle) godsdiensten dat de waarheid niet bevraagd mag worden. In de Islam zien we daar tal van voorbeelden van, maar ook in het Christendom en in alle andere religies zien we steeds weer de verkramping dat de waarheid op gezag aangenomen moet worden. Omdat de onfeilbare paus het zegt; omdat de bijbel het exacte Woord van God is; omdat Mohammeds visioenen niet bevraagd mogen worden.
Weg ermee!
Op gezag van een ander aannemen wat juist is, die vorm van geloof heeft gelukkig afgedaan. Dat bedoelen we tenslotte als we zeggen dat Jezus de incarnatie van God in de mensen is, als we zeggen dat het Woord (met een hoofdletter) vlees is geworden. God is in de mens opgestaan. Jezus heeft met alles in zijn leven opgeroepen tot een persoonlijk geloof – zelf vanuit je hart weten wat goed is, daar vrij naar handelen, en daar ook verantwoor¬ding voor nemen. daarom heeft de apostel Thomas helemaal gelijk met zijn twijfel – waarom aannemen wat een ander beweert?
Wat de verwarring lijkt te stichten is wat Jezus in dezelfde zin zegt: “gelukkig zijn zíj die níet zien en tóch geloven”. Als ik dit zo voorlees, los van de vorige zin, is dat in eerste instantie ook een constatering – en geen verwijt.
Maar Jezus doet hier wel even een uitspraak: “Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven”. Wat vinden we daar dan van? Mm, hier beginnen mijn vragen. Is dat wel zo? Ben je gelukkig als je gelooft zonder gezien te hebben? En staat dit niet lijnrecht tegenover: Beproeft alles, behoudt het goede? Wat is er goed aan niet zien en wel geloven, aan op gezag aannemen, geloven wat een ander beweert?
Wonderlijk, Noach geloofde de waarschuwing dat er een zondvloed zou komen. Dit kon hij niet testen. Wat ons dit zegt, is dat twijfel niet alles zaligmakend is. Het kan soms niet anders. Dan neem je iets aan, omdat iemand die je vertrouwd het zegt. Maar je neemt het aan totdat je het zelf hebt ervaren – dan pas krijgt het de kracht van waarheid. Als iemand zegt dat appels eten gezond is, wil je dat best aannemen en ga je het beproeven. Noach geloofde en bouwde zijn ark. En hij beproefde en werd bevestigd in zijn geloof: de zondvloed kwam.
Als het je om waarheid gaat, om dat wat achter de verschijnselen ligt: zin, betekenis, als het over god gaat, over geluk en wijsheid – dan moet je wat je je in je hoofd hebt gezet echt kunnen loslaten. De menselijke geest is heftig, bij de eerste de beste impuls, wat je ziet, wat je hoort, wat je voelt – je geest gaat er al mee aan de haal. Maakt verhalen, fantasieën, interpretaties. Als je je vertrouwde denkbeelden niet loslaat kun je niets nieuws zien. Je ziet alleen je oude verwachtingen weerspiegeld, je oude ideeën bevestigd, je oude angsten opgerakeld.
Laat vooral je nieuwsgierigheid het werk doen, je verwondering. Ga maar leeg als een kind, wees aandachtig, voel, ervaar en beproef.
Lezing 2 Matteus 2: 1-12
Lezing 3 Anselm Grün
Ik wens je toe dat de engel van het risico je aanmoedigt je leven te wagen en nieuwe wegen te riskeren voor jezelf en de mensen in je omgeving. Moge de engel van het risico je een steuntje in de rug geven en maken dat je je handen vrij hebt om je leven in de waagschaal te stellen. Moge zij je op je innerlijke impulsen doen vertrouwen, zonder dat je jezelf naar alle kanten hoeft in te dekken. De wereld zal je dankbaar zijn als je iets nieuws waagt, als je niet eerst iedereen toestemming vraagt om je ideeën in praktijk te brengen.
Aan die vriendin nu werd mij duidelijk hoe bepalend je mentaliteit is, je verwachtingen. Zij geloofde in zichzelf, dat ze natuurlijk goed was in haar vak, dat straalde ze uit – charisma noem je dat. Ik heb nooit zo in mijzelf geloofd, ik geloofde erin dat ik mezelf kon bewijzen omdat ik hard kon werken. Mijn vriendin liet me zien dat je ook ontspannen in de wereld kunnen staan. Dat was nieuw voor mij.
Deze koningen, van vandaag, ze komen van heel ver weg. Ze volgen een ster aan de hemel, ze trekken door landen heen, en wagen zich in voor hen onbekende werelden. Ze gaan hele nieuwe wegen. Herders en koningen, wat een verschil: armoedzaaiers, onderkanters van de samenleving die in schuttersputjes leven, tegenover magiërs, rijken, wijzen, machtigen die met een air van vanzelfsprekendheid de wereld overtrekken.
Denk aan zand op het strand. Hoe houd je zoveel mogelijk zand in je hand vast? Niet door hem stevig dicht te knijpen. Want als je het vast wilt houden, dan glipt het tussen je vingers door. Maar het meeste zand blijft liggen door je hand open te draaien en onbeschermd het zand te dragen, om regen en wind hun gang te laten gaan.
Je bént een fantastisch getalenteerd persoon, maar niet altijd. Soms ben je een dweil op de bank of een zeurpiet of een sukkel. Je hoeft niets op te houden, je hoeft niets te bewijzen. En je hoeft zeker niet de air van fantastisch getalenteerd persoon op te houden. Als je alleen maar in jezelf kunt geloven als anderen geloven dat je fantastisch en getalenteerd bent, dan ben je het al niet meer.
Doe maar niet, probeer niet hoog te houden, laat maar los, verspil het allemaal maar.
Met je galajurk nog aan kniel je voor een kind op straat, je goud en wierook geef je aan een zwerver tussen een os en een ezel – precies zoals de koningen knielden in een stal voor een kind in een bak stro.
Het is een lastige boodschap om te horen – omdat we zo gewend zijn om onszelf als eindpunt te zien. Als onze ster maar kan stralen, als ik me maar goed voel en gelukkig word. Maar als die ster alleen maar mooi staat te stralen voor zichzelf, wordt het langzaamaan een ster van klatergoud.
Het is voor ieder van ons een hardnekkige overtuiging en verwachting, dat de wereld om ons draait. Het is hard werken om dat te veranderen. Want je angstige vraag is of je wel gelukkig wordt, als je niet constant zelf zorgt voor je eigen geluk.
als jóuw ster herders en wijzen naar Groot Nieuws brengt.
Wil je meer lezen, klik door naar Overwegingen 2007.