Takko, de bonne


Beschrijving: C:\Users\gebruiker\Pictures\2012-01-02 foto's senegal dec 2012\foto's senegal dec 2012 876b.jpg
Takko met de baby van Princesse

Ze is een beetje gepikeerd dat ik brood heb gehaald. Waar ik het gehaald heb, vraagt ze. In de kiosk, zeg ik. Ze pakt de stokbroden op en loopt weg. We moeten beneden komen eten. Later krijg ik mijn 200 cefa’s (30 euro cent)  terug.  Takko heeft het ontbijt al klaar gezet: twee  (andere) stokbroden in een oude krant gewikkeld, een half pakje boter, een doosje La vache qui rit, en een potje chocopasta. Zwarte koffie (nescafé) en thee erbij, met veel suiker. De stoel met de scheve voorpoten, die Takko telkens weer bij de tafel zet, zetten we vandaag ook weer opzij. Ik veeg wat zand van het plastic tafellaken. We zitten in een van de drie binnenplaatsen van dit driekamer­apparte­ment. Open lucht, de wind waait goed door de gang tussen de binnenplaatsen. Er is geen raam die op de straat uitkijkt, besef ik – de ramen komen op de binnenplaats of de gang uit. Niet dat het geïsoleerd voelt. Overal hoor je geluid, praten, lachen, radio en tv, de moskee, en ook schapengeblaat van de daken en de straten. De eerste avond hoorde ik zoveel praten dat ik me afvroeg wat al die mensen op straat deden. Ik ging kijken, er was niemand te zien buiten. Maar er was wel veel lawaai. Uit alle huizen, binnen­plaatsen, deuren en ramen kwam het geluid. Ramen hebben geen glas alleen een luik of een deur. Stemmen, lachen, muziek, recitaties, tv de hele dag van alle buren.

Takko werkt voor de vrouw waar we bij logeren. Ze is de ‘bonne’, de huishoudelijk medewerkster die iedere vrouw met een baan hier heeft. Takko is vrolijk en ener­giek. Iedere morgen worden we uitbundig begroet: Hoe gaat het? Gaat het goed? Goed gesla­pen? Ja, het gaat goed. Een van de eerste dagen neemt ze me mee naar de markt, waar we vis en groente gaan kopen. Bij het oversteken op weg naar de markt en op de drukke gedeelten van de markt pakt ze mijn hand stevig vast om me niet kwijt te raken. Ze praat hier, kletst daar wat, maar niet te lang. Ze heeft haar vaste mensen waar ze koopt, vast familie. Ergens wijst ze op een vrouw: dat is mijn moeder. Ik lach en groet, de vrouw lijkt niet op de moeder die ik die ochtend heb gezien. Ze koopt een schapenpoot. Het hoefje wordt eraf geslagen en de poot gaat in vier stukken. Er komt een wit poedertje overheen, dat ze weer elders koopt. De vissen die ze koopt laat ze verderop schoonmaken. Takko koopt een paar dunne plastic tasjes, van het soort dat je bij ons op de rol vindt bij de groenteafdeling van de AH. De meer gehaaide dames van de groente duwen mij een tasje in handen. Ik moet ook wat doen voor de kost. Ik lach wat bedeesd. Ik ben me bewust dat ik de enige witte ben dit hier rondloopt. En ik weet, het hoort niet een blanke dame te laten sjouwen, Takko zou dat niet van mijn vragen. Maar tegelijk vind ik het ook van de gekke, dus ik neem de tasjes aan. We lopen door met onze tasjes naar de vrouw die huis­houdelijke voorwerpen verkoopt. Zelf gemaakte zeven (groot tomatenblik  doormidden, randje kunstig om­ge­vouwen en met een priem gaatjes in de bodem geslagen – is mijn analyse), pollepels van geslagen blik, zelf gebakken chouraipotjes, pannen en veel wat ik niet kan thuisbrengen. Takko koopt een van kunstig van ijzerdraad gemaakte grilleerklem voor de vissen.

Takko is 24 uur per dag, 7 dagen per week in huis. Ze slaapt op een schuimmatrasje op de grond, of bij iemand in bed als het matrasje nodig is voor een gast. Ze heeft geen eigen kamer, geen eigen huis. Deze week slaapt ze vaak bij de dochter van mijn gast­vrouw, die net een baby heeft gehad. Jonge moeders mogen niet alleen slapen, om de beurt slaapt iemand bij haar in bed – iedereen behalve haar echtgenoot. Het is niet goed dat een Peul bij zijn schoonfamilie slaapt. Als wij straks vertrokken zijn uit het apparte­ment boven zal de dochter en haar man en kind onze slaapkamer gaan bewonen. Het hele appartement van twee kamers huren is te duur voor hen.

Takko’s moeder is een oude vrouw, die iedere dag haar dochter komt bezoeken. Ze blijft de hele morgen. Ook de dochter van Takko’s zusje is tussen de middag, in de pauze van school, in huis. Soms zie ik haar zitten in de keuken op de vloer, wat eten van een schaal. Takko kookt lekker en veel. Ze vindt het lastig dat ik vege­tarisch ben. Ik krijg altijd vis of vlees, alsof ze het niet gelooft. Iedereen eet vlees met rijst en uiensaus of vis met rijst en uiensaus. Soms een gestoofde wortel of maniok erbij, soms een andere saus. In de loop van de tijd wordt de hoeveelheid groente meer, als ze ziet dat ik het echt graag eet.  We eten met ons allen van een platte schaal, waar het vlees midden tussen de rijst ligt. De meeste mensen eten met een lepel, sommigen maken met hun hand balletjes van de rijst en de vleesdraden die iemand van het bot haalt en de anderen toestopt. Er blijft altijd heel veel eten over. Ik vind het zonde, totdat ik zie dat dit voor anderen is bestemd, voor Takko’s moeder, haar nichtje, voor de Talibe, de jongetjes van de koran­school, die komen bedelen ’s morgens vroeg.

Takko laat ons haar identiteitsbewijs zien. Ik hoor dat ze trots is op haar identiteitsbewijs dat ze sinds kort bezit. Haar moeder en zuster en ook het nichtje dat bij ons rondloopt hebben geen ID-bewijs. Ze zijn nooit aangegeven bij de burgerlijke stand, omdat hun ouders ook al geen ID-bewijs hebben en omdat het geld kost. Ze hebben dus geen rechten, kunnen niet stemmen, geen huis kopen, geen rijbewijs halen, geen paspoort ophalen om te reizen. Van alle werkende mensen is 80% werkzaam in de informele sector, zeg maar als huishoudelijke hulp, wasvrouw, straat­ver­koper, scharrelaar. Ik maak me sterk dat 80% van de bevolking dan ook geen ID-bewijs heeft. Takko is trots, haar werkgeefster heeft het geld betaald en met iemand anders samen getuigenis afgelegd dat zij is wie ze is en geboren is op die datum. Nu heeft ze een ID-bewijs. Er staat 1986 op geschreven, ze is dus al bijna 26 jaar oud. Dat is oud voor een bonne. De meeste bonnes zijn jonger. Ze komen soms al op 10- of 12-jarige leeftijd van het platteland naar Dakar om in de huishouding te gaan werken. Vaak trouwen ze, of keren terug naar hun dorp. Als ze achterblijven worden ze vaak wasvrouw.
Beschrijving: C:\Users\gebruiker\Pictures\2012-01-02 foto's senegal dec 2012\foto's senegal dec 2012 316.JPG

Anne-Marie, de wasvrouw en Takko op het dak

Onze wasvrouw is ouder. Ze komt twee dagen per week. Een om te wassen, een om te strijken. Ze wast met de hand in emmers en teilen op het dak. Er is een kraantje boven op het dak en een paar lange metaaldraden gespannen als waslijn. Dat is alles. De lange traditionele gewaden die gewassen zijn worden in het stijfsel gezet en gestre­ken. Onze kleren strijkt ze oog. De dekje van de rits van mijn dunne lange broek zit raar. Die is niet strak gestreken – waarschijnlijk heeft ze nog nooit zo’n kledingstuk gewassen.


De wasplaats op het dak

Op de dag van het geboortefeest van de baby is Takko weg. Zonder toestemming verdwenen naar haar moeders huis. Het wordt groot feest die dag. De imam komt straks het ritueel vervullen, en het huis en de straat beginnen zich te vullen met bezoek. Het komt niet uit dat Takko weg is. Dan komt ze terug met haar mooiste traditionele kleren aan. Takko zoekt een man.

terug naar: start
Dit is de site van Diana Vernooij