Kwartaalblad Boeddhisme 29, herfst 2002
Haast is het kwaad in de wereld. Haast is de mislukte variant van alertheid en ze is de dood in de pot voor aandachtig leven. Ze corrumpeert. Ze leidt tot verstarde religieuze instituties, die niet in staat zijn de ethiek van hun beoefenaars te consolideren. Ze leidt tot wantrouwen tegen de beleving van het eigen pad, de niet te bevriezen spirituele stroom.
Er zijn twee manieren waarop mensen betekenis geven aan hun bestaan: Doen en zijn. Mensen brengen iets tot stand. Of het nu een zaak is, en gezin, een huis of maatschappelijke acties - mensen scheppen iets. Bovendien bestaan ze; ze zijn. Je kunt die twee manieren van existentie samenvatten in de termen: productie en spiritualiteit. Productie richt zich op een effect buiten jezelf. Spiritualiteit is het ondergaan van een effect in jezelf.
Het gaat in een mensenleven om het scheppen van werkelijkheid. Dat is hetzelfde als het effectief produceren - al klinkt dat laatste nogal industrieel. Bedrijven en instellingen, maar ook gezinnen en vriendschappen proberen zo goed mogelijk een werkelijkheid te scheppen. Je realiseert je wat je te doen staat en je geeft daaraan vorm. Daarnaast gaat het om het zijn in die werkelijkheid, en dat ervaren mensen als spiritualiteit. Je ervaart zin door te zijn in en met de producties van jouzelf en anderen en tot de kern ervan door te dringen. Het is een wisselwerking. Mensen zijn geraakt door de kwaliteiten van het bestaan en geven er uitdrukking en bestendigheid aan. Vervolgens toetsen ze de geproduceerde vormen aan de waarde die ze voor hen hebben. Ze moeten iets van waarde tonen.
Alles produceert
Huishoudens, bedrijven, overheden, kerken, clubs - je kunt ze in deze gedachtegang allemaal producerende organisaties noemen. Zonder dit soort organen geen maatschappelijk zinvol bestaan. Alle organisaties hebben hun kaders en organisatiewijzen. Bedrijven drijven op de marktwerking, op concurrentie, op efficiënt en effectief handelen, op vooruitgang en groei. Het hele circus van arbeidsverdeling en standaardisatie en het rollenspel van de functionele hiërarchie horen bij de werkelijkheid van werknemers. Clubs en huishoudens zijn weer heel anders georganiseerd. Je kunt ze ter discussie stellen en proberen te veranderen. Maar zonder consistente kaders wordt er niks geproduceerd. Iedere organisatievorm produceert met als doel iets goeds en waardevols te maken.
Ook spiritualiteit en religie kunnen niet zonder vormen of 'productie'. Als je je leven niet ijkt en vormgeeft conform de Waarheid, ervaar je geen zingeving en vervulling. Zonder 'spirituele weg' kunnen mensen wel zin ervaren maar die blijft vaak ad hoc, zonder bestendigheid. Een spiritueel pad gaan, geeft vorm en uitdrukking. Het vraagt van je dat je je overgeeft aan de regels van de beoefening, leven naar inzichten, overgave en volharding, acceptatie en groei. Om de volle rijkdom van zo'n weg te kennen, is het nodig een vormgegeven traditie van binnenuit te kennen. Ook spiritualiteit komt in een organisatievorm, een circus van rituelen, regels, leerstellingen en inwijdingen. Zonder die vormen en institutionalisering, is het voor velen moeilijk tot verdieping van waarheidsvinding en zinbeleving te komen.
Voor het contact maken met de Waarheid hebben we dus structuren en begrippenkaders nodig. Maar dat Ware en Goede zèlf valt nooit voorgoed vast te leggen of te verwoorden. Elke vorm is beperkt. De Waarheid zal eruit ontsnappen, ze is niet te vangen in een kader. Wat een dilemma: we zoeken zingeving die bevredigt, maar de institutionalisering daarvan in een duurzame vorm bevredigt niet. Omdat we niet anders kunnen, zullen we blijven doorgaan met het vormgeven en produceren van onze wereld en onze religie. Steeds weer vernieuwen we, steeds weer produceren we nieuwe inzichten, nieuwe rituelen en vormen. En deze productie blijft rusteloos, omdat ze uiteindelijk niet bevredigt en dat geldt zowel voor kapitalistische productie als voor de institutionalisering van zingeving. Het sterke punt van het Boeddhisme is dat het dit onderkent. Het boeddhisme spoort ons zelfs aan mee te gaan in de stroom van rusteloosheid en de vormen van Waarheid die we produceren los te laten.
Waarheid en mens
In filosofie en ethiek kom je twee verschillende benaderingswijzen rond het begrip Waarheid tegen: de ene gaat uit van een objectieve, de andere van een subjectieve waarheid/norm. Enerzijds is er de 'academische', ethische insteek: wat hoor ik te doen en te laten (zeg maar het Kantiaanse imperatief) en anderzijds is er de filosofisch-antropologische benadering: hoe werkt het, wat ervaar ik als bevrijdend en verruimend. Het is het verschil tussen: 'hoe zit de denkbare Waarheid in elkaar', en 'hoe zit de mens in elkaar die Waarheid zoekt'.
In je dagelijkse leven is hier een keuze aan de orde. Je kunt niet tegelijkertijd handelen volgens geobjectiveerde normen èn handelen naar wat je als concreet bevrijdend ervaart. De pragmatische insteek: 'wat doe het mij', valt niet automatisch samen met de ethische benadering die zegt wat ons objectief te doen staat. Je kunt deze posities wel afwisselend innemen, maar dat vergt dat je steeds naar het bijpassende uitgangspuntenkader springt waar andere vooronderstellingen gelden. Als je vragen stelt vanuit het ene kader aan de uitgangspunten van het andere kader maak je een category mistake; deze vragen vallen nooit te beantwoorden.
Je ziet in religieuze debatten onontwarbare kluwens van miscommunicatie tussen deze twee benaderingen ontstaan. Ook zie je pogingen beide insteken met een snel gebaar te verzoenen. De geïnstitutionaliseerde monotheïstische godsdiensten zijn flink geïnfecteerd geraakt door het Kantiaans imperatief. De objectieve waarheidsvraag is veel beter in de kerkelijke hiërarchie (en het fundamentalisme) onder te brengen dan de benadering die contact heeft met de ervaren zin (de mystieke ervaring stond altijd net buiten de kerkelijke kaders). Daarmee heeft het instituut kerk onbewust afstand genomen van de ervaren zin en van innerlijke deugden en wijsheid omdat die tot een kader behoren waarin het zich niet begeeft. Spiritualiteit is ondergeschikt gemaakt aan ethiek. De vraag 'wat hoor ik te doen' staat de vraag: 'wat doet het mij' in de weg.
Spiritualiteit en verderfelijkheid
De kerken hebben zich geconcentreerd op controle en toetsing van de normen waarnaar ieder dient te leven. Ze willen zo een leidende rol spelen in de maatschappij. Geïnstitutionaliseerde spiritualiteit kan alleen denken binnen het kader: moreel - immoreel. Niet geïnstitutionaliseerde spiritualiteit is noch moreel en noch immoreel, zij is wezenlijk amoreel. Hier ligt de kracht van het Boeddhisme in de interreligieuze dialoog. Het Boeddhisme spoort op allerlei manieren aan de eigen vormen en begrippen ter discussie te stellen en de beoefenaars te ontregelen in hun houvast. Juist het Boeddhisme leert hoe je kunt leven met meerdere invalshoeken en kaders en met uitstel van de vormgeving van de Waarheid. In het relativeren en loslaten van claims op de Waarheid kunnen Boeddhistische leraren stellig een verhelderende rol spelen.
Het idee dat spiritualiteit niet perse ethisch is, zal veel mensen schokken. Want zou dat ook kunnen betekenen dat religie en spiritualiteit worden ingezet voor verderfelijke praktijken? Het is een heikel onderwerp dat speelt in de discussies rond de oorlogsverheerlijking van Japanse zenleraren. Maar het raakt ook aan de weerstand tegen het toepassen van zen voor het beter managen van zaken die ogenschijnlijk helemaal niets met zen te maken hebben.
Mogen religie, spiritualiteit, zenboeddhisme ingezet worden voor geweldsconflicten, zoals oorlog of voor het beslechten van concurrentiestrijd via mechanismen als hogere productie, omzet en winst? Er is een sterke neiging om hier 'nee' te roepen en te zoeken naar dé juiste ethische spiritualiteit. Category mistake! Wat is dat voor vraag of zen mag dienen voor vilein geachte doeleinden? het onderscheid dat ik eerder maakte: de vraag of het màg, is een morele vraag uit de Waarheidscategorie. Het antwoord is in die vraag al voorondersteld: nee, spiritualiteit is te waardevol om te gebruiken voor andere doeleinden dan wat ethisch verantwoord is. In die opvatting zou spiritualiteit ook een politieke of ethische dimensie moeten hebben: je zou mensen juist bewust moeten maken van het verderfelijke van dat soort praktijken en productiemethoden. Oftewel: spiritualiteit zou gebonden moeten worden aan een politiek-ethisch keurmerk.
Maar bekijken we de vileine inzet van spiritualiteit vanuit het andere kader, dan luidt de vraag, geherformuleerd naar de pragmatische insteek, bijvoorbeeld: 'wat kan meditatie betekenen voor mensen die een productieproces managen dat geregeerd door de wetten van de markt'. Het antwoord is dan natuurlijk: meditatie kan veel betekenen: iedere dag 2 x 20 minuten mediteren, naast sporten en gezond eten en drinken, zal je energiepeil verhogen, je oordeelsvermogen verhelderen en je daadkracht en discipline versterken. Je wordt er dus effectiever van . Want: als mediteren ergens goed voor is, dan is het in elke situatie ergens goed voor. Dus ook voor de werkpraktijk van een productiemanager van oorlogstuig bijvoorbeeld Het is dan aan die helder wordende mens om zijn energie te benutten in activiteiten waarin hij in gelooft, zelfs als dat het verdienen van geld aan wapens is. Daar heeft ieder zijn eigen ethische vrijheid en verantwoordelijkheid.
Imperialisme van het ware
"Haast is het kenmerk van de ketter", zei de Middeleeuwse monnik/detective William de Baskerville in 'De Naam van de Roos'. Ketters raken (volgens William) God juist kwijt door de haast waarmee ze grijpen naar wat de traditie probeert aan te wijzen. Ze verwerpen de vormen omdat die niet (meer) de Waarheid representeren. In de geïnstitutionaliseerde kerken is een beetje ketters gedrag vaak een hele verademing te midden van dogmatiek en verstarde vormen. Niet zelden echter gooien mensen in haast mèt het badwater ook het kind weg.
Ketters willen te graag en grijpen daarom net naast de Waarheid. Ook de fundamentalist, het spiegelbeeld van de ketter, maakt zich schuldig aan een bepaalde vorm van grijpgrage haast. De geïnstitutionaliseerde kerken van monotheïstische religies beweren dat je laten leiden door de Ene God vanzelf resulteert in een waar en goed leven. De Waarheid is de moeite waard om voor te leven en dat zul je ervaren als je het doet. Daaraan ontleent de Islam haar recht om grondslag te zijn onder staatsbestel, productie- en leefwijze.
Als die Ene Waarheid evenwel niet meteen recht en zin oplevert en je dat toch wilt afdwingen, gaat het vaak mis. Hier toont de haast zich in allerlei claims en in de ontkenning van de realiteit. De Waarheid móet goed en mooi zijn. Dus ongemakkelijke werkelijkheden en niet passende ervaringen worden ontkend. De godsdiensten van het Woord en het Boek (Jodendom, Christendom, Islam) claimen allemaal dat God alle Waarheid aan het licht brengt in Zijn (hun) Boek. Dit imperialisme van het ware leidt via staatsbestel en maatschappelijke orde in het dagelijks leven tot dwang, bitterheid en benauwdheid, tot moord en doodslag. Dat gebeurt als de Waarheid wordt verward met voorschriften, als God wordt geïdentificeerd met het cultureel vormgegeven kerkelijk bouwwerk, als mensen zichzelf hun godsdienst als een worst voorhouden in een bekrompen en naargeestige godsdienstige praktijk. Scherp gesteld: de zucht naar te haastige Waarheidsvinding leidt tot fundamentalisme.
Fundamentalist en ketter
Het fundamentalisme wil de individuele zoektocht naar de Waarheid stoppen door het verbod zelf na te denken. Het echte zoeken naar de Waarheid begint misschien wel met het besef dat de vormgegeven Waarheid de moeite waard is om naar te leven, maar gaat het fundamentalisme voorbij door de gegeven geïnstitutionaliseerde kaders te verruimen of zelfs los te laten. Een zeker 'fundamentalisme' heeft haar functie: je kunt het dagelijks in vormen omzetten van je Waarheid niet staken, anders lijk je de Waarheid in je leven op te geven. Een echte fundamentalist is iemand die uitsluitend houvast wil ontlenen aan de buitenkant van de Waarheid: de vormen en begrippen.
De vastgezette en afgedwongen religievormen hebben de vrijheidsdrang van de ketter nodig om weer de stroom van het levende en bewegende toe te laten. Maar een doorgewinterde ketter (relativist of postmoderne mens) ziet geen waarde in welke vormgeving dan ook. Je kunt deze 'ketterse haast' herkennen in de haastige keuze voor de pragmatische vrije-markt-spiritualiteit van de laatste decennia. De norm is dat 'het werkt', dat het 'gewenste effect' wordt bereikt. Het boeddhisme is niet voor niets populair, het is pragmatisch. De pragmatiek gaat uit van eigen ervaring en oordeel. Bij de vraag 'werkt het' en 'is het goed voor me' kan haast leiden tot de zucht naar plat, snel effect. Word ik van een cursus zenmeditatie niet verlicht, dan moet ik toch snel aan de tai chi, of een kloosterweekend onder invloed van gregoriaanse gezangen. Het hitsige zoeken naar effecten, ervaringen en 'doorbraken' kun je eerder zien als een vorm van 'reliconsumptie' dan als het beoefenen van spiritualiteit.
Spiritueel gezien is 'relihoppen' niet effectief. Het echte zoeken begint misschien wel haastig maar gaat gaandeweg de consumptie voorbij en vindt continuïteit en de verdieping in een traditie.
Haast is het kwaad in de wereld. Haast kan zowel betekenen dat je alle vormen en traditie afschaft omdat die niet snel genoeg tot effect leiden (de ketter), als dat je als het ware God wil dwingen volgens jouw organisatieschema te werken (de fundamentalist). Haast leidt in deze wereld tot kortzichtig eigenbelang. Het leidt tot het recht van de sterkste, tot toe-eigening en verrijking. Het leidt tot gewin op korte termijn en het veronachtzamen van de effecten op langere termijn.
Het Boeddhisme is het meest overtuigend in zijn pragmatisme en antifundamentalisme. Haar uiteindelijke ideologie verwijst naar de werkelijkheid: werkt het, dan is het de moeite waard.
Konden we die rusteloosheid van het Ware en Goede, dat niet in woorden en vormen te vatten Ware en Goede, maar accepteren. Konden we het uitstel van de uiteindelijke Waarheid in zijn volle glorie maar verdragen zonder ons te haasten. Maar dat lijkt het moeilijkste wat er is.
'Spiritueel materialisme'
Wij zijn allemaal geneigd tot zowel fundamentalisme als ketterij. Laten we er geen doekjes om winden: we doen niets anders dan religie verkeerd inzetten, zoals ook altijd onze neiging gericht is op de korte termijn - eigenbelang. Ieder mens doet dat. We zetten alles in om onszelf te verrijken, om onder onze angst en pijn en onzekerheid uit te komen. We willen een sluiproute naar de Waarheid. Het bedrijfsleven komt vaak schaamteloos uit voor deze aanpak. Maar als het om spiritualiteit gaat, doen we vaak hetzelfde. We stellen haar in het teken van eigenbelang: veiligheid en zekerheid. Dat is 'spiritueel materialisme', spiritualiteit dienstbaar maken aan het opbouwen van je ego.
Het Boeddhisme is de enige filosofie die fundamenteel onderkent dat wij ketters en fundamentalisten zijn, dat wij o zoveel haast hebben. Gelukkig draagt werkelijke spiritualiteit een inherente lijn naar de Waarheid in zich. En elk mens kan die Waarheid alleen maar zelf ontdekken in haar/zijn eigen spirituele praktijk. Dat kunnen geïnstitutionaliseerde religies niet accepteren. En juist in het institutionele wantrouwen tegen deze geduldige individuele waarheidsvinding zit de ook weer de haast als een doodzonde verscholen.
Zal de mens die spiritualiteit inzet voor hogere productie juist niet helderder worden en beseffen waar zij haar productiekracht aan geeft? Hier gaat het toch juist om de menselijke verantwoordelijkheid en vrijheid? Niemand kan jou dwingen de Waarheid te vinden. Er is alleen maar een innerlijke drang naar Waarheid die jou tot je spirituele zoektocht aanzet. Onze enige redding is die innerlijke drang te zuiveren en te volgen. De moraal van het verhaal: Produceer je religie en zet je spiritualiteit ongegeneerd in bij alles wat je vormgeeft in je leven en alles wat je dierbaar is - en houd je ogen open.
Diana Vernooij is directeur van De Tiltenberg, centrum voor bezinning en meditatie. Ze is tevens voorganger in De Duif, oecumenische basisgemeente in Amsterdam.
Noten:
1) Paul Feyerabend noemt het fenomeen van elkaar uitsluitende perspectieven 'incommensurabele kaders'.
Je hebt vooronderstellingen nodig om de werkelijkheid op een bepaalde manier te kunnen zien.
Met andere vooronderstellingen zie je andere zaken. Paul Feyerabend: In strijd met de methode,
aanzet tot een anarchistische kennistheorie. Meppel: Boom 1975.
2) Vast onderdeel van een coachingstraject van Rients Ritskes. Met name Rients Ritskes'
aanpak van zen is in de zenwereld direct of indirect met het verwijt geconfronteerd dat hij
zen onethisch zou inzetten.
3) Chögyam Trungpa heeft over het fenomeen dat we spiritualiteit inzetten voor ons kortzichtig
eigenbelang een prachtig boek geschreven: "Spiritueel materialisme doorsnijden". Cothen: Servire 1990.